27 September 2011

Verwarrende en onjuiste voorlichting over de relatie vlees en kanker

Ik was bezig met literatuur onderzoek voor een artikel (1) over de relatie voeding en kanker, met name of er verband bestaat tussen vlees eten en kanker. Na wat zoekwerk kwam ik terecht bij een gezaghebbend meta-onderzoek van de medisch-wetenschapelijke organisatie WCRF (World Cancer Research Fund International).
De WCRF is een internationaal netwerk van onderzoekers die als doel heeft: kankerpreventie. Er is ook een Nederlandse WCRF afdeling: Wereld Kanker Onderzoek Fonds.



Het WCRF heeft een rapport geproduceerd Food, Nutrition, Physical Activity and the Prevention of Cancer: a Global Perspective (2007) dat o.a. een samenvatting geeft van alle wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen vlees en kanker. Het rapport is het resultaat van het grootste onderzoek ooit naar kankerpreventie. Het is voor iedereen beschikbaar via de website van WCRF. Eén van de meest opvallende conclusies is dat het eten van rood of bewerkt vlees een verhoogd risico geeft op dikke darm / endeldarmkanker. Rood vlees is rundvleees, varkensvlees, lamsvlees, geitenvlees. Bewerkt vlees is gerookt, gezouten of geconserveerd met chemische conserveringsmiddelen.

De resultaten zijn niet leuk voor de vleesindustrie. Ik was benieuwd hoe de vleesindustrie hiermee zou omgaan. Op de website www.vlees.nl van de Nederlandse vleessector vond ik tot mijn ontzetting een pertinente onwaarheid:
“Volgens het [WCRF] onderzoek is er slechts beperkt bewijs voor een verband tussen het eten van vlees en darmkanker” (hier) (citaat nogmaals gecontroleerd op 26 sept 2011).
Dit is onjuist: het bewijs voor dikke darm en endeldarmkanker is niet beperkt en wordt door WCRF aangeduid als 'overtuigend verhoogd risico':
"The evidence that red meats and processed meats are a cause of colorectal cancer is convincing." (Part 2 Evidence and Judgements. p. 116) (pdf download: 31 mei 2011)
De WCRF hanteert vier soorten bewijs: Convincing; Probable; Limited-Suggestive; Substantial effect on risk unlikely. Het bewijs voor rood en bewerkt vlees valt in de hoogste categorie: Convincing. Duidelijker kunnen we het niet maken. Maar dat is niet wat vlees.nl ons vertelt. (Er is wel een 'mogelijk verhoogd risico' op slokdarm-, long- , alvleesklier- en baarmoederkanker. Maar dat is wat anders.)
Ook de Nederlandse WCRF website (kopjes Rood vlees en bewerkt vlees) van het Wereld Kanker Onderzoek Fonds geeft dit risico aan:
"Ja, onderzoek heeft aangetoond dat rood vlees het risico op darmkanker verhoogt".
"Ja, er is overtuigend bewijs gevonden dat bewerkt vlees het risico op darmkanker vergroot." (citaten 26 sept 2011)
De Nederlandse WCRF website verzuimt hier aan te geven 'overtuigend aangetoond', maar het staat wel in de Nederlandse vertaling van het rapport: 'SAMENVATTING. Voeding, voedingspatroon, lichaamsbeweging en preventie van kanker: een wereldwijd perspectief'. Maar zelfs als je aanneemt dat vlees.nl alleen de website en niet het rapport heeft geraadpleegd, dan nog kun je niet van het bewijs beweren dat het 'beperkt' is.

Kijk, dat je het oneens bent met een conclusie van het rapport, dat is één ding, maar dat je de conclusies van het rapport onjuist citeert vind ik bijzonder misleidend.

Voedingscentrum

Het Voedingscentrum heeft op haar website een pagina over kanker waar ze schrijven:
“Er is geen duidelijke relatie aangetoond tussen het eten van vlees en kanker” (gezien op 26 sept 2011)
Dit is in strijd met het WCRF rapport en bovendien met wat ze zelf op een andere pagina van hun website vermelden. Het verbaast me niet dat vlees.nl juist deze uitspraak citeert! Maar nu wordt het pas echt verwarrend: de pagina over vlees van het Voedingscentrum staat:
"Er zijn enkele onderzoeken waaruit aanwijzingen komen dat het eten van rood vlees de kans op darmkanker verhoogt.
Andere studies kunnen dit niet bevestigen. In het algemeen geldt dat het eten van vlees in de aanbevolen hoeveelheden, ook rood vlees, niet hoeft te worden ontraden" (gezien op 26 sept 2011)
Ook dit is niet in overeenstemming met het originele WCRF rapport. Dit is verwarrende voorlichting: op de ene web pagina is het anders dan op een andere. Het Voedingscentrum citeert of verwijst niet naar het WCRF rapport. Ze kennen het rapport wel, want op een nog andere pagina noemen ze het rapport. Van vlees.nl had je kunnen verwachten dat ze bewoordingen en citaten kiezen die passen bij hun belangen, maar van het voorlichtingscentrum voor de voeding zou je een eerlijke voorlichting verwachten, liefst met bronvermelding.  Het Voedingscentrum is eigenwijs, ze weten het beter dan het WCRF. Het Voedingscentrum lijkt -net als de vleesindustrie- aan vleespromotie te doen: toe maar mensen U kunt gerust vlees eten hoor! Denken de vleesindustrie en het voedingscentrum dat mensen dom zijn en niet zelf een rapport kunnen lezen?

Mij hoeft U ook niet op mijn woord te geloven. Ik ben geen voedingsdeskundige of oncoloog, maar ik kan wel lezen. U kunt het rapport zelf lezen en controleren of het juist is wat ik schrijf en wat andere organisaties schrijven.  U kunt het gratis downloaden van: http://www.dietandcancerreport.org/. Zowel de Engelse als de Nederlandse versie is daar te downloaden. De enige hobbel is dat U persoonlijke gegevens moet invullen.

Noten

  1. Het artikel is verschenen in Magazine Leven herfst 2011. Hier is een pdf van het artikel.

4 oct: kleine update in de laatste 2 alinea's.

20 September 2011

Emergent Transitions In Cosmic Evolution

gastbijdrage van Henny van der Meer

Dr H.J. van der Meer is gastmedewerker bij IBL, Institute of Biological Science van de Leidse Universiteit. Hij bestudeerde de visuele waarneming van cichliden in Oost Afrika. Door zijn onderzoek is hij zich steeds meer gaan verdiepen in evolutie processen. Kennismaking met de endosymbiose theorie en nieuwe ideeën omtrent het ontstaan van leven, alsmede de publicaties van Maynard Smith en Szathmáry in 1995 over evolutionaire transities, waren voor hem aanleiding om meer relevante bronnen te raadplegen en de transities uit te breiden tot kosmologisch niveau. Hier een verkorte versie van een groter artikel dat binnenkort op zijn website verschijnt.

Half a century ago, products of the earth biosphere started to reach out for new celestial bodies. The primordial spreading of our planet into the ever-swelling universe has finally begun. A still awkward achievement of social-economic cooperation and cybernetic communication on a global scale, yet a milestone in the three and a half billion years of organic evolution on this planet this is. In future, it may become the mature colonization of our solar system and, in time, our galaxy – or it may become a dead-end. Anyway, the basic element of this adaptive dynamic system is Homo sapiens, a Darwinian agent [1] that itself is a product of a series of emergent transitions [2]
.


Today, the major transitions in organic evolution are hot topics among the bio-scientific community, especially with respect to the serial-endosymbiotic theory and the coming about of multi-cellularity [3]. Other major transitions in organic evolution were the descent of social behaviour and the origin of life itself, the latter being a transition from inanimate molecules to protobionts. On the cyclic process of cause and effect of these transitions the hypotheses focus on biological mechanisms like reproduction and inheritance and on the resurrecting multi-level selection theory. These mechanisms can hardly be applied to non-biological transitions.
The characteristics of the organic transitions, however, have features in common that resemble those observed in non-organic transitions. The latter too have to deal with a balance between the conservation of entity or individuality and coherence or community, although in physical and chemical systems both the unattached and the cohering agents are described as the result of quantum mechanics and gravity. Still, an inanimate system has fitness, in a sense of stability and extension. The more stable a system is and the less energy is needed to control its extension, the higher the fitness of the system is. Another remarkable similarity between non-organic and organic transitions concerns the ever-increasing size, complexity and synergy of the systems. 
The resemblance between the inanimate transitions during cosmic inflation and the major transitions in evolution inspires to formulate a unification theory [4]. However, it wouldn’t be the first time that such pretension was at least premature.

Phase transitions
An arbitrary animal, e.g. a horse, is composed of various tissues, each of which consists of numerous characteristic differentiated cells. All the cells contain similar organelles, membranes and replicators, that themselves are again composed of proteins, polymers and other complex chemicals. They are all molecules, nothing more and nothing less than an atomic network interconnected by shared electrons. Finally the atomic nuclei are combined protons and neutrons which are regarded to be trios of up- and down-quarks.
How did such a construction evolve? For a modern horse it took about thirteen and a half billion years since the beginning of our universe and it is pretty certain that only fifty million years ago there was still no sign of this animal on our planet. In the perspective of the major transitions in organic evolution it is tempting to draw the line ten billion years earlier than the origin of life on earth itself, which is put down at three and a half billion years ago.
According to the inflationary hypothesis, about thirteen and a half billion years ago, within a fraction of the first second of the birth of our universe, some extremely short successive periods can be distinguished [5]. These epochs can be separated by so-called phase transitions and each one lasted much longer than the preceding one. Some cosmic theories involve multiple universes, like the chaotic inflation theory, that starts with cosmic foam during the Planck era. The foam acts as a cosmic fractal during the eternal exponential expansion and accordingly produces a multiverse of infinite bubbles. Within a rapid inflating multiverse, numerous relatively slow expanding universes (bubbles) evolve(d), among which our own [6].
Due to the quantum fluctuations in the beginning, slightly denser regions of light elements were subject of weak gravitation through which, after about a billion years, galaxies were formed. If local densities were high enough, hydrogen atoms fused to helium atoms and the latter fused to even heavier elements. The fusions produced local energy and often the final waste was thrown into space after which the entire process was repeated. The heavier elements were concentrated in dust-clouds surrounding a young star and eventually cooled down to become a primordial planet. This process must have occurred many times in our galaxy alone. When sufficiently cooled down, these planets could be considered the next phase transition of the accumulated molecules and providing the matrix of primordial life. 

Organic transitions
The phase transitions mark developmental transitions of energy-matter in the coming about of ‘netted’ building blocks (quarks, atoms, molecules) that resembles the genesis reflected by the major transitions in organic evolution (bacteria, eukaryotes, multicellular and social organisms). A remarkable difference is, that in the inanimate transitions the necessary energy is linked to the materials (energy = matter), whereas the organic development entirely depends on external energy from e.g. volcanism, sunshine or cosmic radiation. This may explain the difficulty to understand the transition from inanimate to organic (the origin of life). It is not clear what connects the inanimate chain (from quark to quasar) to the organic chain of transition, apart from their enormous increase in stratification and consequent complexity. Since every star in our galaxy exists by the grace of the same fusing hydrogen and helium and since all the intergalactic dust-clouds and planets consist of similar atoms and molecules, it is most certain that, wherever autocatalytic replicators originate(d), they will be amenable to the universal laws of quantum mechanics. For that reason, the protobionts that probably evolved on millions of planets in our galaxy alone, all form part of the same transition level. And the final products of the local evolutions are the ones that are sufficiently equipped to make contact beyond their own horizon.
The emergent transitions in evolution of terrestrial organisms mainly seem to be the result of a changing balance between individual/gene selection and group selection. First of all, however, the differences strike the eye when focussing on the transitions that involve real organisms (endosymbiosis, multicellularity, eusociality in the broad sense). The transition from bacteria to eukaryotes involve the cooperation of completely different species whereas the genesis of multicellularity is regarded a fused alliance between closely related individuals. Eusociality in humans presents an entirely new phenomenon, culture (including language, religion and technology) [7] that exceeds the biological mechanisms. Yet, they are linked by the corresponding synergetic cooperation and successive level of organisation.
Long before each transition, the organisms (bacteria, unicellular eukaryotes, animals) entered a ‘virgin’ dimension with abundant resources and little competition, which lead to an explosion of diversity (levelwise). The initial weak individual selection pressure increased with population growth and when resources become scarcer, competition forced up individual selection. Especially in overcrowded areas, individuals became more and more interdependent and cooperative. Small groups of cooperating organisms were confronted with similar other groups as well as with non-cooperating individuals. Gradually, cooperation overruled competition and accordingly group selection inflated. At a certain point, the initial weak group selection defeated individual selection, which was then of no more relevance as the transition had become a fact. In this model, transitions are the result of alternating velocities in multilevel selection. They could be visualized as the ‘annual’ rings in the Tree Of Life.
It is not difficult to formulate a hypothesis. To underpin the theory with a mathematical model is a completely different thing. Fortunately, the subject has the attention of many scholars who can [8].

Interstellar transitions
Eusociality, in the original sense of a colony with a substantial number of sterile individuals, is mainly found among arthropods. However, since humans are labelled as eusocial animals [9], and since we are the only species so far that has succeeded in the establishment of a global exchange of resources, among other things, I dare to make the anthropocentric allegation that Homo sapiens is on the edge of the next transition. It is the transition from a social animal to a global society, in which (wo)man is an irreplaceable as well as a submissive element.
The duality between the individual and the community is known to us all and we usually prefer the latter even though it would be just a very small group. If, in the future, we may find relieve in a more extensive conjugation, this would primarily depend on a general reluctance to cheat. It is not something that can be extorted like mankind already has tried in vain for centuries. Today, the only way to prevent fraud is punishment. And the only way it could be fought, is by means of parent-child education. So, kind of back to basics.
The human species is a Darwinian agent. Its origin can be understood in the light of all organic evolution. Our eusociality comes from a long period of juvenile dependency, flexible division of labour, vital needs of neighbourly care, security, recognition and loyalty and, last but not least, our communicative potentials. Yet, the most of us also struggle with individual traits like ambition, envy and a need for power. Usually these traits are realized only at the cost of other people.
The recent developments of our species progressed in merely a percentage of the millions of years organic evolution usually takes. Human’s outstanding ability to control and manipulate both the inanimate and the organic world holds a promise. The coherence of sustainable technology and spiritual concord will create a global union with protruding antennae to contact the agents of the next transition. I am referring to the successful organic products of evolution on planets of neighbouring stars that will most likely reach out for contact as well.
Pessimists do not believe that ’human greed will be able to cope with Gaia’s revenge’. They prophecy the downfall of human civilisation for the benefit of small-scale nature and they fear a final extinction of Homo sapiens.
Still, I support the optimistic view in the understanding that there is still a long way to go before the transition from human beings as social animals to a uniform and stable global society has become fact. And the outcome of the process, how the world will look like then, is, as in any evolutionary development, quite unpredictable.
Finally, a disturbing thought forces itself on me. The transitions are viewed in a causal context: a sequence of increasing complexity in time as well as in matter in which the next level is determined by the preceding one. Could the transitions also be viewed in a goal-directed context without losing scientific reliability? Not only creationists and clergy-men believe in the future cause. As a counter-part of the entropy that leads to chaos, a universal property generating order was proposed under the name of syntropy [10]. Since it contradicts the one-way flow of time it never gained much scientific support. Yet, it remains an intriguing idea.


Notes
  1. In system theory a basic element is called ‘agent’. A Darwinian agent is a basic element of a Darwinian population as described in Lewontin, R.C., 1970. The units of selection. An. Rev. Ecol. Syst. 1: 1-18. 
  2. A synergetic process describes the development and sequence of emergent systems. A system is called emergent when the component agents provide innovative qualities that enable the system to ‘conquer a new dimension’. It is claimed that synergy played a key role in the development of complex systems, especially with respect to their co-operation. For more information, see Corning, P., 2003. Nature’s Magic: Synergy in Evolution and the Fate of Humankind. Cambridge University Press, USA. 
  3. Interesting books on the subject:  Maynard Smith, J., E. Szathmáry, 1995. The Major Transition in Evolution. W.H. Freeman, New York, USA; Calcott, B. & K. Sterelny (eds.). Major Transitions in Evolution Revisited. The MIT Press, Massachusetts, USA; Margulis, L., 1998. Symbiotic Planet. Basic Books, New York, USA. 
  4. No unification theory but an analogy was proposed by Eugine Koonin: “The central feature of both processes is the transition between a "hot" phase of rapid change and a "cooler" phase of slower evolution during which the formation of structures becomes possible.”  Koonin, E.V., 2007. The Biological Big Bang model for the major transitions in evolution. Biology Direct. 2:21 ( www.biology-direct.com/content/2/1/21/comments). One could also think of the deduction of general laws of corporate drive and the maintenance of individuality, with fitness as the necessary amount of energy to control extension (multiplicity and/or fecundity). 
  5. It started with the Planck era when all fundamental powers were unified and hence unstable, which triggered the first phase transition by the separation of gravity. During the following grand unification epoch the instability continued leading to the separation of the strong force from the electro-nuclear force. This second phase transition triggered an extremely rapid exponential expansion, followed by the release of the potential energy of the inflation field. Next, during the electroweak epoch the universe was filled with very hot and dense plasma of quarks, leptons and gluons. With the separation of the electroweak interaction into the weak (nuclear) force and the electromagnetic force, the quark epoch began until the expanding universe had cooled down below the binding energy to allow the formation of pairs and trios of quarks. With this (4th) phase transition at the end of the first second of the universe the hedron epoch began, during which the matter-antimatter equilibrium was, by the further cooling down, broken down and most hedrons (formations of quarks) disappeared. During the next ten seconds the leptons dominated until, again by further cooling down, most of them were destructed and disappeared. After that, protons and neutrons combined into atomic nuclei that formed dense plasma together with electrons and photons at the beginning of the photon epoch. This period lasted for several hundred thousands of years until the protons, neutrons and electrons had combined into the atoms of light elements, mainly hydrogen and helium, and the universe became transparent. From: Steven Weinberg (1977). The First Three Minutes: A Modern View of the Origin of the Universe. Basic Books, New York; Ratra, B. & M.S. Vogeley (2008). The beginning and evolution of the universe. Publ. Astron. Soc. Pac. 120: 235-265. 
  6. The chaotic inflation theory was first proposed by Andrei Linde in 1986 and the impact was described in detail by Alan Guth in 2007. A popularized insight is described by Brian Greene (2011). The Hidden Reality: Parallel Universes and the Deep Laws of the Cosmos. Knopf, New York. 
  7. The basic characteristic of culture is the exchange of information by means of communication. In most organisms this attribute had developed to some degree via chemical exchange; mainly in vertebrates also via visual and audible clues. The fundamental characteristic of human culture is our language, which has enabled us to express our solidarity, team-spirit and corporate sense in a way of national bonding and religion. Declared supporters of religious or political groups with a respectively ethical or materialistic fundament can be found among many modern scholars. However, while these groups are out for each other’s existence, this sort of clustering is not really relevant to global cooperation. Although it may sound paranoid, even the scientific society is infiltrated by these groups in order to blur facts from interested motives. The leading groups decide by means of money or followed moral, which subjects should be considered to research and which fields are not likely to get that support. 
  8. According to David S. Wilson and Edward O. Wilson in their article Rethinking the theoretical foundations of sociobiology (2007) “there is widespread agreement that selection occurs within and among groups, that the balance between levels of selection can itself evolve, and that a major transition occurs when selection within groups is suppressed, enabling selection among groups to dominate the final vector of evolutionary change”. Elaborate models on multilevel selection are found in A. Gardner, A. Grafen (2009). Capturing the superorganism: a formal theory of group adaptation. J. Evol. Biol. 22: 659-671; M. Perc, A. Szolnoki (2010). Coevolutionary games – a mini review. Biosystems 99: 109-125; P.Bijma & M.J. Wade (2008). The joint effect of kin, multilevel selection and indirect genetic effects on response to genetic selection. J. Evol. Biol. 21: 1175-1188. 
  9. The eusociality of humans is argued in K.R. Foster, F.L.W. Ratnieks (2005). A new eusocial vertebrate? TRENDS Ecol. Evol. 20: 363-364. 
  10. In special relativity the energy/momentum/mass equation: E2=m2c4+p2c2 relates the energy of an object (E) with its mass and moment (speed). This equation simplifies into the famous E=mc2 when the momentum is set equal to zero (p=0). In quantum mechanics the key equation is Schrödinger's wave equation. In 1926 the energy/momentum/mass relation (special relativity) was united with Schrödinger's wave equation (quantum mechanics) obtaining an equation which depends on a square root and has always a dual solution: one positive, in which waves propagate from the past to the future (retarded waves), and one negative, according to which waves propagate backward in time, from the future to the past (advanced waves).
    In the 1930s the negative solution was refused as it was considered to be impossible, even though many experimental evidences were supporting it (for example Dirac's neg-electron, Anderson's positron and the discovery of antimatter). Any attempt to integrate quantum mechanics with special relativity always opens the uncomfortable dilemma of waves which move backward in time. The refusal of the negative solution keeps special relativity separated from quantum mechanics. Lately, it was showed that only when advanced waves, which move backward in time, are considered to be real the mysteries of quantum mechanics (such as the dual nature of matter - waves and particles - and nonlocality) become necessary manifestations of the dual nature of waves and time. In 1941 the mathematician Luigi Fantappiè, working on quantum mechanics and special relativity, proposed a mathematical demonstration which shows that the positive solution, which describes waves (and particles) which propagate forward in time, is governed by the law of entropy (dissipation, disorder and death) whereas the negative solution, which describes waves (and particles) which propagate backward in time, is governed by a symmetrical law which Fantappiè named syntropy and which has the following properties: concentration of energy; differentiation; creation of structures; order. Fantappiè noticed that the properties of the law of syntropy are similar to the properties of living systems, arriving at the conclusion that living systems are, in their essence, attracted by the future, and therefore anticipatory systems. From: Vannini, A., 2005. Entropy and syntropy. From mechanical to life science. NeuroQuant.3: 88-110; Di Corpo, U. & A. Vannini, 2010. Advanced Waves and Quantum Mechanics. Syntropy 1: 74-81.
               
                   

15 September 2011

Hal Herzog: Some We Love, Some We Hate, Some We Eat


Summary (English)- Hal Herzog wrote a very entertaining study of human-animal relationships. He is a moderate carnivore himself, and that's why it's so hard for him to think straight about vegetarians.


In zijn boek Some we love, some we hate, some we eat wijst psycholoog Herzog vooral op de inconsistenties in de mens-dier relatie. Zoals de Nederlandse vertaling aangeeft: "We aaien ze, we haten ze, we eten ze. Waarom logisch nadenken over dieren zo lastig is" (1). 

Die inconsistentie is op zich niet nieuw, maar Herzog deed er jarenlang onderzoek naar, en kan er bovendien zeer onderhoudend over vertellen: interviews, anecdotes, persoonlijke details. Een greep uit de vele onderwerpen:

  • worden kinderen die dieren mishandelen later gewelddadige criminelen?
  • Waarom de nazi's van honden hielden en de Joden haatten.
  • Maken dieren ons gelukkiger en gezonder?
  • Zijn er modes in hondenrassen?
  • Gaan vrouwen anders met dieren om dan mannen?
  • Hanengevechten (heel hoofdstuk, kennelijk populair in Amerika),
  • onze verhouding tot vlees: waarom zijn er zo weinig vegetariërs als er meerdere goede argumenten zijn tegen vlees eten? (p190),
  • vlees-etende vegetariërs (p194)
  • 'meat avoidance and eating disorders: the dark side of vegetarianism' (p197)
  • waarom de meeste vegetariërs terugkeren tot vlees-eten (p200)
  • een hoofdstuk over proefdierengebruik in de wetenschap (hoofdstuk 8)
  • dierenbescherming en huisdierenopvang
  • de moeilijkheid om de filosofie dat je geen dieren mag doden op een consistente manier in de praktijk te brengen (hoofdstuk 9)
  • een slothoofdstuk (10) over het carnivore beest in onszelf: waarom we van nature vleeseters zijn, en dat er zo weinig vegetariërs zijn
  • dat vooral vrouwen vegetariër zijn
  • dat de meeste vegetariërs weer vlees gaan eten
De belangrijkste reden dat ik blog over dit boek is dat Herzog ondanks dat hij zich steeds baseert op wetenschappelijk onderzoek, en correcte -soms positieve- feiten over vegetarisme naar voren brengt, er toch een negatief beeld van vegetariërs naar voren komt. Maar het is niet beargumenteerde kritiek op het  vegetarisme. Hij veroordeelt vegetarisme niet expliciet. Het ligt veel subtieler. Hij is er niet op uit om vegetarisme te ondermijnen, ook al geeft hij toe dat hij vlees lekker vindt en vlees eet (7). Hij is wel kritisch over hoe de bio-industrie omgaat met dieren. Hij noemt in het kort vier hoofdargumenten vóór vegetarisme en noemt de argumenten zelfs overtuigend! (p.191). En hij rapporteert ook over positieve psychologische eigenschappen van vegetariërs uit eigen onderzoek! (p.197).

In de eerste helft van het boek merk je er niets van. Het begon met een vreemde woordkeus in de paragraaf: 'the dark side of vegetarianism'. Die woorden gebruik je niet als je neutraal of positief staat tegenover het vegetarisme. Die 'dark side' gaat alleen over Amerikaanse pubers die obsessief willen afvallen (anorexia, 6) door middel van een vegetarisch dieet. Anorexia is geen gevolg van het vegetarisme, maar van een obsessieve stoornis om af te vallen. Vele van dit soort voorbeelden die Herzog opvoert lijken een -onbewuste- rechtvaardiging voor zijn eigen carnivore levenswijze. Het lijkt alsof hij zichzelf gerust probeert te stellen met het idee dat vegetarisme ook 'schaduwkanten' heeft en dat de carnivore levenswijze weldoordacht kan zijn. Zelfrechtvaardiging dus. Opvallend is de keuze van claims die hij probeert te onderbouwen: vegetarisme is vooral iets van vrouwen(!) en pubers; de meeste vegetariërs eten stiekem vlees; de meeste vegetariërs zijn er mee opgehouden en weer overgestapt op een carnivoor dieet (8); vegetarisme is een modeverschijnsel (fashionable -especially among youg people); vlees eten is eigenlijk heel natuurlijk, het vlees eten zit in onze natuur. Animal activists worden geassocieerd met 'moral absolutism' (p.243) en later wordt een link gelegd tussen 'moral absolutism' en terrorisme! (p.248). Hoe subtiel is de verborgen boodschap als Herzog vertelt dat hij een uitnodiging van een ex-vegetariër om bij haar te komen eten heeft geaccepteerd en wist dat er vlees op het menu stond? En wat wil hij met de mededeling dat een ex-vegetariër nu rauw vlees eet bij het ontbijt? Gewoon een aardigheidje?

Als ik deze subtiele dingen gezien heb, gaan me meer dingen opvallen: subtiele en minder subtiele details die hij selecteert uit interviews: dierenactivisme en vegetarisme is slecht voor je relaties en je huwelijk (p245); een moreel hoogstaand leven is een psychologische last (p.246); Hitler was een vegetariër (p.59). Herzog concludeert hij dat de bio-industrie, proefdiergebruik, dierentuinen, dieren houden voor hun bont volgens twee ethische theorieën immoreel is (p.253), maar vervolgens legt hij uit hoe moeilijk het is een grens te trekken welke diersoorten pijn kunnen voelen en bescherming verdienen en welke niet (kwallen, koralen?). En daardoor komt het immorele weer op losse schroeven te staan.

Volgens mij beïnvloeden deze persoonlijke gevoelens zijn wetenschappelijke vraagstelling en conclusies: "polls consistently show that between 97% and 99% of Americans sometimes eat flesh' (p.191). Nu, het is wel een heel groot verschil of je 1x per week een klein stukje -biologisch- vlees eet of 7x per week 3x per dag grote stukken vlees! (of de keuze maakt als 70-jarige om onbeperkt spareribs te eten in een restaurant!). Dat percentage van slechts 1% - 3% is in absolute aantallen 6 - 8 miljoen volwassen vegetariërs in Amerika! (5)! Maar Herzog noemt géén absolute aantallen! Als je het zou uitdrukken in absolute aantallen krijg je veel duidelijker en realistischer beeld dan als percentage. Is het toeval dat hij het zo uitdrukt? Maar wetenschap vereist nauwkeurigheid, duidelijkheid en onbevooroordeeldheid.

Herzog onderzoekt niet de psyche van de vleeseter, zoals de Radboud Universiteit en de Universiteit van Tilburg probeerden te doen (2). Herzog is psycholoog dus het zou allemaal passen in zijn boek. Herzog produceert feiten die geruststellend zijn voor vlees eters zoals hij zelf. Vleeseters die op de hoogte zijn van goede argumenten voor vegetarisme. Geen wonder dat Herzog een heel hoofdstuk besteedt aan inconsistenties van morele opvattingen en gedrag. Die inconsistenties zijn niet alleen typerend voor hemzelf, maar misschien wel voor een groot deel van de mensheid. Die inconsistenties zijn eigenlijk de rode draad door het hele boek. Mijn vraag is echter: accepteer je die inconsistentie? of wil je die juist zoveel mogelijk verkleinen? Eerlijkheidshalve moet ik vermelden dat Herzog is gestopt met sportvisserij, geen kalfsvlees meer eet, de eieren koopt bij de lokale boer en het duurdere 'vrije uitloop' kippenvlees kiest (p.279).

Tot slot

Het positieve van het boek is dat het een vlotte, journalistieke schrijfstijl heeft en dat Herzog zijn verhaal op eigen onderzoek baseert maar ook vaak de mening vraagt van collega's en anderen.
Het nadeel is dat het een typisch Amerikaans boek is met uitsluitend (?) Amerikaanse voorbeelden. In wikipedia (4) en in de wetenschap is zoiets verboden omdat het suggereert dat het voor de hele wereld geldt. Nog een klacht: uitgevers houden niet van boeken! Dit boek heeft géén index! Hoe bestaat het: een papieren boek zonder index. Je kunt niet elektronisch zoeken in een papieren boek. Daar tegenover staat dat de hoofdstukken in duidelijke paragrafen zijn onderverdeeld. Nog één ding: het boek heeft géén illustrates. Herzog probeert met woorden uit te leggen wat duizend maal beter met een simpel diagram had gekund. De uitgever had zojuist de tekenaar ontslagen? Nog één opmerking: er zijn wel genummerde noten aan het eind van het boek, maar de noten staan niet in de tekst aangegeven. Pas later had ik door dat de nummering van de eindnoten paginanummering is. Dat had er wel bij mogen staan.

Wanneer U een evenwichtig beeld wilt hebben van mens-dier relaties moet U naast Herzog ook boeken lezen zoals die van Melanie Joy: Why we love dogs, eat pigs, and wear cows. Zij geeft een analyse van de vleeseter (carnist).

Noten

  1. Hal Herzog We aaien ze, we haten ze, we eten ze.  Waarom logisch nadenken over dieren zo lastig is" (Uitgeverij Ten Have)
  2. "Vleeseters zijn egoïstischer en minder sociaal dan vegetariërs" en "Denken aan vlees maakt mensen asociaal en eenzaam". Ondertussen blijkt er gefraudeerd te zijn door Diederik Stapel. Hij is nu op non-actief gesteld. Roos Vonk had samengewerkt met Diederik Stapel en had de resultaten van Stapel blindelings vertrouwd (omdat ze in de lijn van de verwachting lagen!). Door deze affaire heeft het onderzoek naar de psychologie van de vleeseter een behoorlijke imago schade opgelopen: koren op de molen van de vleeseter. Het zal een tijd duren voordat dat hersteld is. Roos Vonk heeft erkend dat ze fouten heeft gemaakt (in het programma Pauw en Witteman), maar op mij kwam ze naïef over. Ik kan boeken van Roos Vonk nu niet meer aanbevelen (helaas). Misschien een apart blog over Roos Vonk.
  3. Interview met Hal Herzog:
    "The fact is, very few people are vegetarians; even most vegetarians eat meat.
    the fact is, the campaign for moralized meat has been a failure.
    ...
    And, by the way, I think that the argument against eating meat is very strong.
    ...
    I think the fact is that we're natural meat-eaters. And a lot of my vegetarian friends don't like that. But it's our biology and our evolutionary heritage [9]. It's tough to fight that. That doesn't mean you shouldn't fight it. But most people lose that balance. And two-thirds of vegetarians eventually resume eating meat.
    ...
    Did you struggle with these issues yourself? Did you go through a vegetarian phase?
    I never did that. I still struggle with cat ownership."
  4. Wikipedia geeft in die gevallen een waarschuwing: "The examples and perspective in this section deal primarily with the United States and do not represent a worldwide view of the subject."
  5. Volgens deze bron die Herzog ook in de noten vermeldt. Maar het klinkt toch heel anders als je zegt: Adults in the United States Who Never Eat Meat: 8% Total. (Ze bedoelen vlees behalve vis/zeevoedsel, kip, eieren, melk). Het is maar net hoe en wat je verteld!!!
  6. Recentelijk poneerde Simon Baron-Cohen dat anorexia niet een eetstoornis is, maar dat de eetstoornis een symptoom is van gebrek aan empathie, dat  kenmerkend is voor autisme (p.155 The Science of Evil.) Vegetarisme is dus al helemaal geen oorzaak van anorexia.
  7. In een Volkskrant interview zegt Herzog: "'Ik eet vlees en daar voel ik me niet schuldig over." Hij zou zich wel schuldig moeten voelen.
  8. Volkskrant columnist Maarten Keulemans  schrijft dat hij zelf vijftien jaar vegetariër is geweest! (Volkskrant 16 april 2011) Waarom is hij opgehouden?
  9. Dit is de beruchte naturalistic fallacy! Zie o.a. Toevalsvondst zet drogreden Frans de Waal op scherp, blog 9 nov 2021

14 September 2011

Hoezo Klimaatverandering? Pier Vellinga



Ik heb veel plezier gehad aan dit kleine, nuttige boekje. Het is klein (150 pagina's), maar ik wil ook geen klimaat-expert worden. Ik hoef niet ieder detail te weten. Ik wil de hoofdlijnen. Ik wil de argumenten van de klimaat-sceptici weerlegd zien door een expert. En ik wil weten waar de wetenschappelijke ontwikkelingen naar toe gaan. De aanpak van Pier Vellinga is zeer verfrissend, omdat hij de onzekerheden van de klimaatwetenschap, dwz de echte onzekerheden, dus niet de onzekerheden die in de media voorkomen, bespreekt. Moedig. Verdient navolging (evolutiebiologie!). Ik vind het boek iets beter dan het aardige boekje van Erwin Kroll, omdat het gezaghebbender is. Vellinga zit in allerlei klimaatcommissies en doet aanbevelingen en neemt politieke iniatieven. En dat merk je in het boek. Aanbevolen.

Noten
- Erwin Kroll’s ‘Een warme wereld (blog 8 feb 2008)
- Paradiso-lezing over klimaat door Pier Vellinga (blog 3 feb 2008)
- Blog van Marcel Crok over dit boek


Bericht:

Studium generale lezingen Jelle Reumer:

Evolutie van de gewervelden.
Een nieuw paradigma in de evolutiebiologie
(er zijn al 2 lezingen gehouden, er volgen nog 2 op dinsdag 20 en 27 september)

13 September 2011

Twee koffie met koolmees aub

Koffie met koolmees aub
De leukste opening na een lange blogvakantie: zitten we koffie te drinken bij een eenvoudig koffie-etablissement aan de rand van de Hilversumse hei, komt er een koolmees brutaal op je tafel zitten. "Ze eten zelfs uit je hand" zegt een vaste bezoeker. "Nou, ik vind dit al heel bijzonder!" antwoord ik. Thuis hebben we merels die bijna rozijnen uit je hand eten. Maar koolmezen had ik nog niet meegemaakt. We hadden zojuist moeten schuilen voor een stevige stortbui en de zon brak weer door, maar mijn dag kon niet meer stuk. Heeft U ook wel eens zo'n spirituele ervaring gehad? Alsof je heel even verkeert in een paradijselijke wereld waar de dieren geen angst voor elkaar en voor de mens hebben?