23 December 2013

Altruïstische buffel komt soortgenoot te hulp



Zeldzame opname van een buffel die een soortgenoot te hulp komt en een leeuw op zijn hoorns neemt en de lucht in gooit. Tot twee keer toe. Het gebeurt wel vaker dat buffels leeuwen aanvallen, er circuleren meerdere filmpjes op youtube, maar het blijft zeldzaam, en dit is een opname van goede kwaliteit (en meer dan 27 miljoen maal bekeken). Dit lijkt mij een geval van altruïsme van de aanvallende buffel: een soortgenoot (groepsgenoot) redden met gevaar voor eigen leven.

Let op: er circuleren vele kopieën van dit populaire filmpje, waaronder reclames die de titel en het beginbeeld van dit filmpje misbruiken!

Hier nog een filmpje van een giraffe die een leeuw doodtrapt

Een andere of aanvullende interpretatie van deze waarnemingen is dat de buffel en de giraffe gedreven werden door jarenlange opgekropte haat tegen leeuwen, en nu hun kans schoon zagen wraak te nemen. Er waren op dat moment geen andere leeuwen in de buurt. De leeuw werd kennelijk verrast en had het niet zien aankomen. Een jonge, onervaren leeuw? Ik heb me vaak afgevraagd bij beelden van leeuwen die een prooidier hadden gedood, waarom doen die buffels niets? Buffels beschikken over grote hoorns in tegenstelling tot bijvoorbeeld zebra's. Waarschijnlijk was dit de grootste en sterkste buffel van de groep? De omstandigheden? De kansen? Risico's?

Waarom is het filmpje zo populair? Zou het kunnen zijn dat we onbewust denken: eindelijk gerechtigheid! Wat een opluchting. Eindelijk krijgt een leeuw een flinke afstraffing! Te vaak hebben we op tv gezien dat leeuwen succesvol waren in het achtervolgen en doden van hun prooi. En nu krijgt een leeuw 'straf' voor het doden van al die buffels in al die jaren, nota bene door het prooidier zelf. Dat zal hem leren. Dat zal hij niet gauw vergeten. Of is dit een beetje al te antropomorfistisch gedacht? Zeker. Maar, het zijn mensen die het filmpje zo graag bekijken.


tekst vebeterd 29 dec

18 December 2013

Van Rossum redux in Reformatorisch Dagblad. Gastbijdrage Gerdien de Jong

Het Reformatorisch Dagblad heeft ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de promotie van Joris van Rossum aan de VU een interview met professor Ronald Meester. Ik mocht wat opmerkingen maken over dat proefschrift.

Het interview met Meester*): Prof. Meester: Evolutie vaak ideologie (Reformatorisch Dagblad 18 Dec 2013)


Volledige reactie Gerdien de Jong naar aanleiding van interview prof. Meester
(Reformatorisch Dagblad 18 Dec 2013)

Voor de liefhebber, maar nieuws  biedt het niet.

Gerdien de Jong.

Vorige blogs over dit onderwerp:



*) Het meeste recente boek van Ronald Meester:

Ronald Meester (2014) Arrogant. waarom wetenschappers vaak minder weten dan ze denken, Ankh-Hermes B.V., Uitgeverij, 15 jan. 2014 - 256 pagina's



Postscript 25 juli 2015

The Evolution of Sex Determination
Leo W. Beukeboom & Nicolas Perrin
Oxford University Press
ISBN 9780199857148
Hardcover, 240 pagina’s, 69 euro

 

In een inteview met de Groninger evolutionair geneticus Leo Beukeboom in BioNieuws 30 aug 2014:

‘Waarom seks bestaat is inderdaad nog steeds een mysterie. Het is in ieder geval heel makkelijk om alle kosten van seks te benoemen, terwijl dat voor de baten veel lastiger is. Er zijn de kosten van de meiose zelf, omdat het aantal chromosomen dat wordt doorgegeven halveert. Het maken van bloemen of geslachtsorganen is ook kostbaar en dan zijn er natuurlijk de tweevoudige kosten van alle nutteloze mannetjes.’

Dit betekent volgens hem niet dat het oorspronkelijk ontstaan van seks onverklaarbaar is. ‘Seks is al heel vroeg in de evolutie ontstaan en de geslachtscellen zijn heel lang min of meer gelijkwaardig of isogaam geweest. Zo’n systeem is niet zo kostbaar en waarschijnlijk ontstaan om genetische reparatie mogelijk te maken. Het is lastiger te verklaren waarom niet meer soorten seks weer zijn kwijtgeraakt en waarom er zo vaak ongelijke geslachtscellen zijn ontstaan. Per definitie zijn grote geslachtscellen vrouwelijk en kleine mannelijk. Het bestaan van mannetjes en vrouwtjes is pas laat uitgevonden, miljoenen jaren later dan het hebben van seks. Slechts weinig mensen realiseren zich dat’, aldus Beukeboom.

16 December 2013

Het Grote Verschil tussen mensen en slaven volgens filosoof Coen Simon

Coen Simon:
Het Grote Verschil
tussen mens en dier

Naar aanleiding van het recente debat of dieren (mensapen) mensenrechten moeten hebben, schrijft
filosoof Coen Simon in zijn column "Filosoferen is makkelijker als je denkt":
"Op de opmerking van de interviewster dat het verschil tussen dieren en slaven toch is dat alleen de laatsten hun wil kunnen uiten ... Kinderen en dementen hebben ook rechten ... Dan is het toch niet zo gek aan chimpansees rechten te geven?"
met als slotconclusie:
"Dat kinderen ooit mede-wetgevers zullen zijn, dementen het ooit waren en de wilsbekwame slaven ervan werden uitgesloten, is natuurlijk het grote verschil met het dier.
Hoeveel rechten dieren ook krijgen, ze krijgen deze altijd van de mens." (Trouw 14 dec 2013)

Ik zie twee grote problemen met zijn slotconclusie.

Het eerste probleem: 

"Hoeveel rechten dieren ook krijgen, ze krijgen deze altijd van de mens": 
Zeker. Dat klopt. 

- het waren mensen die slaven rechten hebben gegeven
- het waren mensen die kinderen rechten hebben gegeven [1]
- het waren mensen die vrouwen rechten hebben gegeven
- het waren mensen die dieren rechten hebben gegeven
- het waren mensen die homo's rechten hebben gegeven [2]

Het is dus juist een overeenkomst tussen slaven, dieren, kinderen en vrouwen dat ze van rechten werden uitgesloten.
Het is dus juist een overeenkomst tussen slaven, dieren, kinderen en vrouwen dat ze rechten hebben gekregen.
Dat is dus helemaal geen verschil! Op basis van het feit dat bepaalde groepen rechten krijgen van mensen kun je geen wezenlijk verschil construeren tussen degenen die rechten geven en degenen rechten ontvangen. Als dat zo was zouden dit zinnige uitspraken moeten zijn:

Het Grote Verschil tussen mensen en slaven is dat slaven hun rechten altijd van mensen gekregen hebben.
Het Grote Verschil tussen mensen en kinderen is dat kinderen hun rechten altijd van mensen gekregen hebben.
Dat bewijst niet dat dementerende bejaarden, kinderen, vrouwen en dieren wezenlijk anders zijn dan mensen. Zij vallen daardoor niet in een totaal andere categorie. Integendeel. Ze worden daarmee opgenomen in dezelfde categorie.


Het tweede probleem:

"Dat kinderen ooit mede-wetgevers zullen zijn, dementen het ooit waren en de wilsbekwame slaven ervan werden uitgesloten, ..."
   
Een rake observatie. Maar: het gaat er toch niet om dat een individu in het verleden of in de toekomst zijn wil kan uiten, maar of hij dat op dit moment kan? Simon vergeet één groep: permanent geestelijk gehandicapten (bijvoorbeeld door een ernstige aangeboren of erfelijke medische conditie). Deze groep individuen kan nooit hun wil uitdrukken en rechten opeisen. Niet in het verleden, niet in de toekomst. Als hij consequent was zou Simon moeten zeggen dat er een Groot Verschil is met mensen.

Wat mij tenslotte opvalt is dat Coen Simon helemaal geen uitspraak doet over de centrale vraag van de discussie: moeten chimpansees mensenrechten krijgen? Het gaat Coen Simon kennelijk niet om een antwoord op deze vraag, maar om de vaststelling dat mensen wezenlijk verschillen van dieren. Maar wat wil hij eigenlijk met die vaststelling? Waarom is dat zo belangrijk voor hem dat die vaststelling zijn slotconclusie vormt? Waarom is het Grote Verschil relevant? Zou het hem echt niet interesseren of dieren rechten moeten hebben?


Noten
  1. Mensen geven andere mensen rechten door wetgeving en internationale verdragen. Bijvoorbeeld: Verdrag inzake de rechten van het kind
  2. 18 dec toegevoegd. Het gaat om het homohuwelijk en rechten van transseksuelen om het geslacht in het paspoort te wijzigen.

Vorig blog

17 juli 2013 Zeer gevaarlijke vergelijking mens-dier van Chris Rutenfrans in de Volkskrant 

12 December 2013

Het ontstaan van het leven en de zin van het leven

In mijn vorige blog rapporteerde ik over het spannende onderzoek van Nobelprijswinnaar Jack Szostak. Hij was er voor het eerst in geslaagd een werkende primitieve cel 'te maken' met daarin RNA moleculen die zichzelf kunnen kopiëren. Dat laatste, RNA moleculen die zichzelf kopiëren binnen een cel, was nieuw. Op zich was het al eerder gelukt om RNA zichzelf te laten kopiëren zonder hulp van enzymen in een reageerbuis, en was het gelukt om uit vetzuren een cel te laten maken, maar de combinatie van die twee (RNA dat zichzelf kopieert binnen een cel) was nog niet gelukt. Nu dus wel.

Ik beschreef 'het voordeel' dat RNA had om in een cel te zitten, maar merkte dat Szostak niet vermeldde wat 'het voordeel' van een primitieve cel was om zelfkopierend RNA mee te dragen ('voordeel' in overdrachtelijke zin). Een paar dagen later ontdekte ik een publicatie van Szostak uit 2012 [1] waarin hij beschrijft dat RNA de aanmaak van componenten van de membraan kan katalyseren. Kijk! Dat is interessant! Szostak had ook over 'het probleem' nagedacht, maar had het niet in zijn Science publicatie beschreven.

Dus, wat is het resultaat? We hebben nu 'een systeem' met 2 hoofdcomponenten: 1) een simpel membraan en 2) een zichzelf kopiërend RNA molecuul. Plus uiteraard een aantal 'hulpstoffen' (magnesium, citraat, ...). Het mooie van dit systeem is dat de twee hoofdcomponenten elkaar positief beïnvloeden [2]. Een symbiose: beide partijen 'profiteren' van de samenwerking. Dus, als dit soort systemen ontstaan, dan is de kans kleiner dat ze het volgende moment weer uit elkaar vallen. Immers, ze bevorderen elkaars synthese. Ze houden elkaar in stand. Zo'n systeem is niet onverwoestbaar, maar is stabieler dan een systeem waarbij de componenten elkaar niet in standhouden en als los zand aan elkaar hangen. De gemiddelde levensduur van zo'n symbiotische combinatie zal groter zijn.

Nog anders gezegd: als er een onderdeel van een systeem is dat niet bijdraagt aan het voortbestaan van het geheel, dan kan het gemist worden. En als die component door toeval zou verdwijnen, zou het systeem gewoon blijven voortbestaan. Het is tenslotte een niet essentiële component. Zo blijven er hoofdzakelijk systemen over die alleen noodzakelijke componenten bevatten.

Dat is al een belangrijk inzicht, maar er komt nog iets bij. Beide hoofdcomponenten kunnen zichzelf kopiëren. Het RNA kopieert zichzelf, het produceert een replica van zichzelf en de primitieve cel kan door insnoering zichzelf opsplitsen in 2 delen. De cel heeft gedeeld. 


Szostak proto-cel die spontaan aan het delen is.
langgerekte vormen in de cel zijn RNA moleculen
(capture uit animatie
)
©Exploring Life's Origin

Wat is het 'nut' hiervan? (nut: metaforisch gesproken). Dit: mocht één van de twee cellen (met inhoud) beschadigd raken en uitéénvallen, dan heb je de ander nog. Hetzelfde geldt voor RNA: mocht één RNA molecuul uiteenvallen dat heb je de kopie nog. Daarmee kan het proces zich herhalen. Daarmee is het niet 'einde verhaal'. Daarmee is het eerste leven niet onmiddellijk uitgestorven. Dit alles is conceptueel veel belangrijker dan technische details over Mg2+ en citraat.

Tibor Ganti:
The Principles of Life


Dit conceptueel inzicht had ik niet van mezelf. Ik had het gevonden bij Tibor Gánti: The Principles of Life, dat ik 10 jaar geleden gelezen heb en waarvan ik zeer onder de indruk was (en nog steeds ben). Gánti definieerde 'leven' als een 3 componenten systeem: 1) een chemische subsysteem dat voor energie zorgt (metabolisme), 2) een chemisch informatiedragend subsysteem (erfelijkheidsmolecuul) en 3) een chemische membraan subsysteem. Twee subsystemen zijn makkelijk te herkennen in het Szostak systeem: de membraan en RNA als informatiedrager. Gánti had al beschreven dat de subsystemen elkaar 'in leven moesten houden'. Dat is prachtig herkenbaar in de overwegingen die Szostak had bij het ontwerpen van zijn protocel. Ik weet niet of Szostak Gánti gelezen heeft, maar het kan haast niet anders. Of hij was slim genoeg om het onafhankelijk te bedenken.

Nu was ik indertijd tegen een probleempje aangelopen bij het Gánti model van het leven: de eerste informatiedrager en erfelijkheidsmolecuul kán niet DNA zijn geweest. Gánti wist dat, want hij had DNA niet gespecificeerd als informatiedrager. Dat kon hij ook moeilijk doen want zijn systeem was enzym-vrij, en voor de synthese van enzymen heb je DNA nodig. Het kan dan ook niet anders dan dat het vroegste informatiesysteem RNA geweest moet zijn. Een andere informatie drager kennen we niet. Inderdaad, Gánti bleek in latere edities van zijn boek een RNA-world in gedachten te hebben.

Ik heb de verbeterde versie van dit vervolg blog over Szostak (exclusief het stukje over Gánti) aangeboden aan Pandas Thumb (zeer bekend en gezaghebbend blog ter bestrijding van creationisme in de USA). Het is geaccepteerd en zal vandaag of morgen verschijnen. [inmiddels is het verschenen: hier ] Daar ben ik blij mee. Ik had me verbaasd over het feit dat de bloggers van Pandas Thumb het hele Szostak artikel over het hoofd hadden gezien. Dat wordt nu rechtgezet. Ben benieuwd naar de reacties.


Filosofisch naschrift:

Wat is de zin van het leven?

Een bioloog mag die vraag niet stellen. Maar een filosoof wel. Als we bij het begin beginnen: het begin van het leven is een simpele vetzuur-membraan met daarin relatief kort, zelf-replicerend RNA. Wat is de zin daarvan? zou een hypothetische toeschouwer in die tijd gevraagd kunnen hebben. Het zijn systemen die stabieler zijn dan andere en daardoor blijven bestaan. En nakomelingen achterlaten. Maar waarom zou 'je' dat willen? Die primitieve systemen willen helemaal niets. Het leven is begonnen met moleculen en cellen die helemaal niets konden willen. Het lijkt alsof ze willen voortbestaan en zich willen voortplanten. Wij zijn uiteindelijk het gevolg daarvan. Wij stellen de vraag naar de zin van het leven. Een onbeantwoordbare vraag, wat mij betreft. Ik vind de vraag naar waar we vandaan komen vele malen fascinerender. Voldoende fascinerend voor een heel mensenleven. Je moet er toch niet aan denken dat je een heel leven geleefd hebt zonder die vraag te stellen? Dat zou pas een zinloos leven zijn!


Bronnen

  1. Jack W Szostak (2012) The eightfold path to non-enzymatic RNA replication, Journal of Systems Chemistry 2012, 3:2 (Open Access)    
  2. Dit wordt ook wel Collectively Autocatalytic Systems genoemd (in which the members catalyze each other’s formation) bekend geworden door het theoretische werk van Stuart Kauffman.

Postscript

14 dec 2013
Een Engelse versie van dit blog is verschenen op Panda's Thumb,  onder de titel New Szostak protocell is closest approximation to origin of life and Darwinian evolution so far ( 13 Dec 2013)

02 December 2013

Synthese van primitief leven in het lab: RNA + vetzuur + magnesium + citraat

Jack Szostak ©Science
Het is voor het eerst gelukt om RNA-replicatie aan de gang te krijgen binnen in een primitieve cel in het laboratorium. Dit is een belangrijke stap om leven te creëren in het laboratorium en op die manier inzicht te krijgen in het probleem van het ontstaan van het leven op aarde. De resultaten werden afgelopen vrijdag 29 november in Science gepubliceerd.

De meeste Origin of Life onderzoekers werken met de hypothese dat het huidige leven –dat op DNA en eiwit is gebaseerd– voorafgegaan moet zijn door een RNA wereld ('RNA World'). Dat is een hypothetische fase in de oorsprong van het leven waar DNA en eiwitten nog geen rol speelden. RNA functioneert daarbij als het 'erfelijkheidsmolecuul' in plaats van DNA en tegelijk als enzym in plaats van eiwitten. Het probleem om voldoende lange stabiele RNA moleculen te laten ontstaan en het RNA zichzelf te laten vermenigvuldigen (RNA replicatie) zonder de hulp van enzymen was al eerder opgelost [1]. Magnesium ionen ( Mg2++ ) bleken daarbij cruciaal. Maar dat leverde ook een groot probleem op als je deze processen in een primitieve cel [2] wilde laten verlopen. Het magnesium brak de membraam af. Het leek er dus op dat je óf RNA replicatie kunt hebben buiten een cel, óf niet-replicerend RNA binnen een cel. Het één sloot het ander uit. Nu hebben ze dat dilemma opgelost met citraat [3]. Het citraat beschermde de membraan tegen afbraak door magnesium, maar het magnesium bleef in voldoende mate beschikbaar voor RNA-replicatie. Dus de formule voor een primitieve cel ziet er betrekkelijk simpel uit:

RNA + vetzuur + magnesium + citraat. 
Andere onderzoekers zijn het er over eens dat het een belangrijke stap is in de richting van het creeëren van synthetisch leven in het lab.

Wat mij verbaasde als chemisch leek is dat de onderzoekers honderden chemische stoffen moesten testen voordat ze op citraat kwamen (een zeer tijdrovende en frustrerende klus). Ik dacht dat die kennis wel aanwezig was. Maar als dit soort kennis niet aanwezig is, dan is het geen wonder dat men het Origin of Life probleem niet kan oplossen. De stagnatie lijkt dus veroorzaakt te worden door fundamenteel 'onoplosbare' chemische problemen. Maar in feite zijn de chemische eigenschappen van moleculen en combinaties daarvan gewoon niet volledig bekend. Maar dan is er reden tot optimisme. Want die kennis is te verwerven door trial-and-error onderzoek en stug volhouden.

Er zijn enige kanttekeningen te maken bij deze resultaten. Szostak zelf merkt op dat citraat niet spontaan gevormd zou kunnen worden op de primitieve aarde [4]. Hij zoekt verder naar een alternatief.

We hebben nu een primitieve cel met RNA die zich onder bepaalde omstandigheden zou kunnen delen met behoud van de RNA polymeren die er in zitten. Dan heb je in principe de basis voor Darwiniaanse evolutie [5]: als er verschil is in efficiëntie waarmee RNA zich repliceert en 'cellen' zich delen, dan zullen de efficiëntere cellen relatief in aantal toenemen ten opzichte van de minder efficiënte. Méér heb je niet nodig voor evolutie. Dan wordt het voor een (evolutie)bioloog ook interessant! Vragen als: wat 'doet' die cel nu eigenlijk voor nuttigs? of: is dit wel écht leven? zijn niet relevant voor de vraag of er evolutie plaats vindt. Als er variatie is in efficiëntie en als dat op de één of andere manier overgeërfd kan worden, staat de weg open voor Darwiniaanse evolutie.

Echter, de cruciale vraag lijkt mij deze: draagt RNA in de cel bij aan de efficiëntie van het hele gebeuren? Helpt RNA de celdeling? Helpt de celmembraan RNA replicatie? Pas dan heb je een winnend team van RNA-replicatie en celdeling. Misschien zullen cellen zonder RNA zich net zo goed of zelfs beter delen? Voor zover ik kan zien zijn het gewoon losse componenten. Het is mogelijk dat de membraan een gunstig effect heeft op RNA replicatie doordat het voor hogere concentraties van betrokken stoffen binnen de cel zorgt. Dan heb je een eenzijdig gunstig effect van één component op de andere. 
De volgorde van het RNA molecuul (sequence) heeft geen enkele betekenis. Immers, de RNA volgorde codeert nergens voor [zie: Postscript]. Als het RNA voor membraan bouwstenen zou coderen, zouden beide componenten gunstige effecten op elkaar kunnen hebben. Omdat het RNA nergens voor codeert, zal de nauwkeurigheid van RNA replicatie ook geen enkel positief of negatief effect hebben op het hele systeem. In het leven zoals we dat nu kennen speelt de volgorde van het DNA een cruciale, onmisbare rol in het succes van de cel. Maar, er zit geen informatie in het RNA die de primitieve cel zou kunnen helpen om te overleven en zich te vermenigvuldigen. Het RNA is niets meer en niets minder dan een kort molecuul met willekeurige volgorde die zichzelf repliceert. Zondermeer een prestatie, maar het helpt de cel niet. Ik weet niet of de chemicus Szostak zich van dit probleem bewust is [6].


Bronnen



 

Noten

 

  1. Enzymen kunnen alleen met behulp van DNA en ingewikkelde machinerie geproduceerd worden. RNA kan zijn eigen vorming katalyseren; RNA-replicatie = een kopie van je zelf maken.
  2. Een primitieve cel met een membraam levert in eerste instantie evenveel problemen als oplossingen op: het moet een lekkende membraam zijn om bouwstoffen naar binnen te laten gaan. De oplossing is de moleculen bij elkaar te houden in een compartiment ('compartmentalized') door middel van een afscheiding, een membraan. Als je dat hebt opgelost moet je vervolgens het probleem oplossen hoe je zo'n primitieve cel kunt laten delen waarbij de inhoud gelijk verdeeld wordt over de dochtercellen.
  3. citrate: een stofje dat in buffer oplossingen wordt gebruikt en een rol speelt in metabolisme.
  4. En ik als chemisch leek zou daar aan toevoegen: er zitten 7 zuurstof atomen in citraat en er was niet veel zuurstof aanwezig op de primitieve aarde toen er nog geen zuurstof in grote hoeveelheden door fotosynthese geproduceerd werd. 
  5. In het Science artikel komt het woord 'evolutie'  helemaal niet voor. Wel in het interview dat Science met Szostak had ('The Life Force'). In het Science artikel is Szostak veel voorzichtiger, maar in het interview wil hij wel degelijk het ontstaan van het leven verklaren. Volgens mij kan er evolutie ontstaan onder de RNA moleculen in deze zin: sequenties die het makkelijkst repliceren (als die er zijn) zullen in frequentie toenemen. (toegevoegd: 3 Dec 2013)
  6. Wie ben ik dat ik een kritisch commentaar durf te geven op het werk van een Nobelprijswinnaar?! Ik denk dat we moeten kijken naar het doel van dit experiment: is het uitsluitend het maken van een werkende minimale synthetische cel of een bijdrage aan de oplossing van het probleem van het ontstaan van het leven? Het eeste is beperkter, het tweede is een grote claim. Bij synthetisch leven mag je alle chemische stoffen toevoegen die nodig zijn. Bij Origin-of-Life experimenten alleen stoffen die abiotisch kunnen ontstaan. In de titel staat 'model protocells'; dat klinkt als synthetisch leven. Maar direct al in de Abstract staat 'prebiotically plausible protocell' en in het artikel staat driemaal 'prebiotically plausible', dat suggereert dat hij wel degelijk een synthetische cel wil maken die ook op de prebiotische aarde had kunnen ontstaan. Dus de twee doelen lopen door elkaar heen. Wat er ontbreekt aan dit artikel is een expliciete beantwoording van de vraag: zijn alle ingredienten die gebruikt worden in dit experiment prebiotically plausible? (dus niet alleen citraat). Aangezien hij een RNA primer en geactiveerde nucleotides toevoegt lijkt mij het antwoord: waarschijnlijk niet. En ook van de bouwstenen van de membraan had ik graag willen weten of ze prebiotisch kunnen ontstaan. (toegevoegd: 3 Dec 2013, gewijzigd: 4 dec)

 

Vorige blogs:


New origin of life model fatally requires a nonrandom protein, 24 dec 2012

achtergrond info:

Exploring Life's Origins (Szostak. tekst, illustraties, animaties)

Jack W Szostak (2012) The eightfold path to non-enzymatic RNA replication, Journal of Systems Chemistry 2012, 3:2 (Open Access) 

Volgende blog: 'Het ontstaan van het leven en de zin van het leven'  (12 dec)  



Postscript
9 Jan 2014

Een lezer merkte op: Er zit wel degelijk informatie in de volgorde van het RNA, namelijk de intrinsieke informatie over hoe datzelfde RNA gevouwen gaat worden. Dit is juist. Er is echter één kanttekening: er zit weliswaar 3D informatie in RNA (ook in de RNA-world), en er zit 3D informatie in DNA, maar dat zijn totaal verschillende soorten informatie! Ik zie geen geleidelijke evolutionaire overgang van informatie type 1 naar informatie type 2 mogelijk. Informatie in de RNA-world codeert voor bases, informatie in de DNA-world codeert voor aminozuren. En er is geen relatie tussen die twee omdat aminozuren op een heel andere wijze een 3D structuur bepalen dan bases in enkelstrengs-RNA een 3D structuur bepalen. De overeenkomst tussen beide informatie types is dat ze allebei 3D structuren bepalen, maar het verschil is dat ze dat op geheel andere, niet compatibele wijze doen.
Dat neemt niet weg dat 3D informatie in enkelstrengs RNA ook tegenwoordig nog steeds een rol speelt. De DNA-eiwit informatie is te beschouwen als een toevoeging aan de RNA-informatie.