Ecohumanisme
Dieren, toekomstige generaties en milieu
Dr.
Floris van den Berg
gastbijdrage
Humanisme is een dynamische levens- en wereldbeschouwing. Als geen andere ideologie is het humanisme in staat te reflecteren op en te reageren op veranderende situaties en nieuwe uitdagingen. In theorie althans, want tot op heden heeft het humanisme, noch in theorie, noch in de praktijk, significant bijgedragen aan het belangrijkste probleem waar de mensheid de afgelopen decennia mee geconfronteerd wordt: de ecologische crisis [1].
Daarnaast lijkt het erop of het humanisme hardnekkig antropocentrisch is. Waar in de ethiek er sinds de jaren zeventig min of meer consensus is bereikt dat antropocentrisme een niet te rechtvaardigen vorm van discriminatie is (speciecisme genaamd) [2], blijft de centrale focus van het humanisme de mens [3]. En dan met name de (westerse) mens anno nu. Niet de mens over 50 of 100 jaar. Of de niet-westerse mens (HIVOS houdt zich weliswaar bezig met ontwikkelingshulp, maar de meeste humanistische publicaties, voordrachten, artikelen gaan over problemen en vraagstukken van mensen hier en nu). Humanisme is een bundeling van emancipatiebewegingen. Het organiseert (of organiseerde) de emancipatie van velen die onderdrukt en/of achtergesteld worden: vrouwen, homoseksuelen, afvalligen, vrijdenkers, dissidenten, klokkenluiders [4]. Humanisme is een pleitbezorgers van individuele vrijheid en autonomie [5]. Ook biedt het georganiseerd humanisme mogelijkheden voor het bouwen van gemeenschapsbanden, zoals lokale humanistische groepen. Humanisme is ook een wetenschappelijk wereldbeeld [6]. Ik juich al deze facetten van harte toe. In Nederland zijn veel van de punten uit de humanistische emancipatie-agenda gerealiseerd. Nederland is een humanistische utopie. Veel beter dan in Nederland zal het niet worden. Nederland anno nu is een unicum in de wereld, zowel historisch als geografisch. Ik vrees echter dat Nederland een anomalie in de geschiedenis is. Nergens is er zoveel positieve en negatieve vrijheid: er mag veel en er kan veel. Er is een grote
welvaart, een niet al te grote welvaartskloof, een verzorgingsstaat, mogelijkheden voor culturele en sportieve ontplooiing en recreatie. Abortus, euthanasie, het homohuwelijk, vrijheid van expressie, het is allemaal goed geregeld in dit land. De mensenrechten worden gerespecteerd. En Nederland draagt (soms) een steentje bij aan het
bevorderen van mensenrechten wereldwijd.
Echter, wanneer we de cirkel van de moraal uitbreiden en alle wezens die het vermogen tot lijden (sentientisme) hebben erbij betrekken, dan verbleekt het fraaie plaatje van Nederland als utopie. Er leven namelijk honderden miljoenen dieren onder erbarmelijke omstandigheden die stuk voor stuk worden gedood. En dat terwijl voor een gezond (en smakelijk) dieet dierlijke producten overbodig zijn [7]. Waarom beperken humanisten over het algemeen de morele cirkel tot alleen mensen? Ik ga deze vraag naar de verklaring van dit moreel te kort niet proberen te beantwoorden [8]. Ik zal betogen dat het veel logischer is de cirkel van de moreel zoveel mogelijk uit te dijen en de blinde vlekken in onze moraal en politiek-sociaal-economisch systeem proberen op te lossen.
Een logisch criterium om te kijken tot hoever de cirkel van de moraal uitgedijd kan worden is het zogenaamde lijden-axioma. Het zijn de drie woorden die Jeremy Bentham [9] in een voetnoot schreef en die de hele geschiedenis van de filosofie, en de mens, in een ander daglicht plaatst: ‘Can they suffer?’ Het uitbreiden van de morele cirkel met alle wezens die pijn en plezier kunnen ervaren wordt sentientisme genoemd. Humanisme zelf heeft bijgedragen aan het uitdijen van de cirkel van de moraal. Maar er zit een maximum aan die uitdijing. Tenminste wanneer het basisaxioma van het humanisme – de mens centraal – niet ter discussie staat. Het wel ter discussie stellen van het basale uitgangspunt van het humanisme is een enorme uitdaging voor het humanisme. Het is zoiets als een grondwetswijziging. Maar het kan! Humanisme is een door mensen
gemaakte ideologie die open staat voor vernieuwing op basis van rationele argumenten. Het is ook niet zo dat het oude paradigma overboord wordt gezet; het oude paradigma wordt ingesloten en uitgebreid. Ik wil betogen dat humanisme adaptief is en dat een logische respons op de grote vragen van deze tijd leiden tot ecohumanisme.
De vraag die opgeworpen kan worden is: waarom niet een nieuwe ideologie starten los van het humanisme? Je zou het bijvoorbeeld sentientisme kunnen noemen? De reden hiervoor is dat het humanisme 1) een zeer belangrijke en coherente ideologie en wereldbeschouwing is en 2) dat humanisme een open, adaptieve ideologie is die op basis van goede argumenten veranderen kan, en 3) dat er wereldwijd een groot netwerk van humanistische organisaties is. Het is daarom logisch het humanisme uit te breiden.
In Nederland heeft zich in 2006 een unicum in de geschiedenis van de mensheid voor gedaan. In dat jaar namen Marianne Thieme en Esther Ouwehand plaats in de het parlement namens de Partij voor de Dieren. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid wordt er politieke
stem gegeven aan dieren [10]. De Thieme en Ouwehand zijn volksvertegenwoordigers, en namens degenen die op hen gestemd hebben, behartigen zij de belangen van onmondige dieren. Alle andere politieke partijen komen primair op voor bepaalde belangengroepen in de samenleving: de SP voor de onderklasse, de PvdA voor de werknemers, het CDA voor de (liberale) christen, de SGP voor
de Refo’s, de VVD voor de werkgevers, de PVV voor de autochtone Nederlanders [11], etcetera. De PvdDieren is radicaal anders: het uitgangspunt van deze partij is het geven van een stem aan onmondigen. Op het eerste gezicht klinkt het vreemd om een politieke stem te geven aan onmondigen. Maar niemand vindt het vreemd dat er rekening wordt gehouden met baby’s, kinderen, geestelijk gehandicapten, comapatiënten. In onze samenleving houden wij rekening met mensen die niet voor zichzelf op kunnen komen. Datzelfde kan ook voor dieren. En dat is precies wat de Partij voor de Dieren doet. Het georganiseerde humanisme heeft geen duidelijke politieke kleur, al komen alleen de seculiere partijen in aanmerking voor een humanistische keuze. Echter, wanneer in overweging wordt genomen hoe ernstig de onderdrukking van dieren in Nederland thans is, en de ecologische problemen, dan is er maar één politieke partij die daar serieus werk van maakt. Een logisch doordacht humanisme leidt tot sentientisme, leidt tot ecohumanisme, leidt tot de Partij voor de Dieren, leidt tot biologische landbouw, leidt tot veganisme [12]. Dat is althans de conclusie van wat ik in dit artikel wil betogen.
Er zijn twee vormen van ecohumanisme mogelijk. Enerzijds het sentientistische ecohumanisme dat morele waarde toekend aan wezens die kunnen lijden. Anderzijds het antropocentrische ecohumanisme, uitgebreid met toekomstige generaties. Deze laatste interpretatie kan wellicht op de breedste steun rekenen, maar het logisch doordenken van deze positie komt ook bij conclusies uit die misschien niet voorzien waren.
What do we owe to prosperity, to future generations yet unborn, and to humanity as a whole? (p. 115).
Kurtz beantwoordt zijn retorische vraag zelf:
We ought to care for the future of the human species, including future generations still unborn and the planetary environment, which they will inherit. […] we have an extended obligation to the community of all human beings, past, present, and future. (110)
Kurtz formuleert twee ethische principes. Ten eerste: ‘Do nothing that would endanger the very survival of future generations of the human species and their habitat.’ En ten tweede: ‘We should use what we need rationally and avoid wasting nonrenewable resources.’ (p. 121). Hoewel Kurtz dus uitgaat van antropocentrisme breidt hij de morele cirkel uit naar toekomstige generaties. En, en dat is frappant, ook naar voorgaande generaties. Kurtz is van mening dat mensen ook morele plichten hebben naar voorgaande generaties, zoals het zorgen voor in tact houden en doorgeven van het cultureel erfgoed. De vraag is wat houdt het precies in: ‘we ought to care for the future of the human species, […] and the planetary environment’? Het is lovenswaardig dat Kurtz dit noemt, maar het is te vaag gedefinieerd om inhoud te krijgen. Maar toch kan hieruit wel geconcludeerd worden dat Kurtz geen voorstander is van een ongebreidelde uitbuiting van de natuur en een toenemende mate van vervuiling en milieuproblemen. Ook schrijft Kurtz, zij het wat omfloerst, over dierethiek:
[…]
humans are […] capable of extending the range of moral concern to animals within their own circle and to express care, love, and affection for their dogs, cats, cows, sheep and horses. We express a complex set of attitudes and motives to animals. Some people are vegetarian and will not kill or eat animals. Many feel strongly about defending animal rights. Thus our, relationship to other animal species is ambivalent: we can demonstrate hate and fear or love and affection.’ (p. 99).
In de Lage Landen zijn er bij Paul Cliteur (dierenrechten) en Etienne Vermeersch (milieu) aanknopingspunten te vinden voor eco-humanisme. Echter, zowel Cliteur als Vermeersch zijn terughoudend om het etiket humanisme te gebruiken als overkoepelende ideologie. Cliteur gebruikt ‘vrijdenken’ en ‘secularisme’ als centrale termen. Cliteur is voorzitter van het Humanistisch Verbond geweest en publiceerde ook het boek Humanistische filosofie, dus het lijkt niet vergezocht om hem bij het (eco)humanisme te betrekken. Vermeersch schuwt het begrip atheïsme niet, daarnaast is hij een pleitbezorger voor scepticisme, maar humanisme is niet een door hem gebezigd begrip. In Een zoektocht naar harmonie waarin
Dirk Verhofstadt Paul Cliteur interviewt komt het hoofdstuk ‘Uitbreiding van de morele kring’ voor waarin Cliteur ook
aandacht aan dieren besteedt. Cliteur stipt de noodzaak tot uitbreiding van de morele cirkel met dieren wel aan, en hij heeft er ook over geschreven in zijn boek Darwin, dier en recht, en hij geeft publiekelijk zijn steun aan de Partij voor de Dieren en Bont voor Dieren, maar in zijn hoofdwerken besteedt hij er weinig aandacht aan. Etienne Vermeersch is een pionier op het gebied van de milieufilosofie met zijn boek De ogen van de Panda waarin hij pleit voor een andere, duurzamer, omgang met de natuur. Vermeersch is een van de weinige denkers die ook aandacht besteedt aan populatie-ethiek als groot vraagstuk voor de mensheid. Vermeersch en Verhofstadt beginnen het hoofdstuk ‘De mens, flora en fauna’ met een veelzeggend citaat van Arthur Schopenhauer: ‘Wie wreed is tegenover dieren, kan geen goed mens zijn.’ Toch werkt Vermeersch zijn visie op milieu en dieren niet uit tot een coherent geheel. Zodoende vormen Cliteur en Vermeersch bouwstenen voor een ecohumanisme, dat naast milieu en dieren ook de traditionele thema’s van het humanisme omvat als secularisme, democratie, zelfbeschikking, een wetenschappelijke houding en wereldbeeld. Het doel is om een zo coherent mogelijke en zo omvattende mogelijke universele ideologie te
creëren die dynamisch genoeg is om nieuwe problemen het hoofd te bieden en die, binnen het moreel raamwerk, ruimte biedt aan pluralisme.
Excursie naar Rusland
In de zomer van 2011 doceerde ik op de Summer School van de
Russian Humanist Organization [13] georganiseerd door Valerii Kuvakin [14], hoogleraar filosofie aan de Universiteit Moskou. De cursus vond plaats in de Humanist House, een datsja op twee uur rijden van Moskou. Er waren ongeveer 25 studenten variërend in leeftijd tussen de 20 en de 40. Ze kwam uit uiteenlopende hoeken van het voormalige Sovjet imperium, van Siberië, Hongarije, Tajikstan, tot Kazachstan. Kuvakin had mij gevraagd om twee weken dagelijks twee uur college te geven over humanisme. Ik had aangekondigd dat ik mijn BA cursus ‘De Microscoop en de olifant. Inleiding wetenschapsfilosofie en (milieu)ethiek’ die ik aan de Universiteit Utrecht geef, in beknopte vorm zou kunnen geven en dat ik zou focussen op ecohumanisme. In mijn eerste college maakte ik een opmerking over homoseksualiteit. Dit bleek een heet hangijzer te zijn omgeven door taboes – taboes die ik niet kende, niet voelde en niet wilde kennen. Een gevolg was dat twee weken lang het onderwerp homoseksualiteit steeds terug kwam. Ik stelde dat de sociale acceptatie van homoseksualiteit noodzakelijk deel uitmaakt van humanisme. Humanisme betekent automatisch morele, culturele, sociale en juridische acceptatie en gelijkberechtiging van homoseksualiteit. Dit bleek een stap te ver voor veel van de cursisten. Ik kreeg vreemde vragen als: ‘Heb jij homoseksuele vrienden? Heb jij homoseksuele collega’s? Nemen die homoseksuele collega’s hun partner mee naar feesten? Ben je niet bang om homo’s een hand te geven?’ Het homohuwelijk was al behoorlijk taboe, maar het idee dat een homo of lesbisch stel een kind zou kunnen adopteren was totaal ondenkbaar. Een van de cursisten, een vrouw uit Siberië wier man een politiecommandant is, merkte op dat zij het kon begrijpen dat homo’s op straat gemolesteerd worden! Ik ben erg voor dialoog, maar er zijn grenzen. Gelukkig verliep de conversatie via een tolk zodat er wat distantie kon ontstaan. Bij mijn laatste college vroeg de vrouw uit Siberië: ‘Maar stel nu dat jouw beide zoons homoseksueel zouden zijn, wat zou je daar van vinden?’ Ik antwoordde, natuurlijk, dat de seksuele oriëntatie van mijn zoons voor mij irrelevant is, het gaat er mij om dat ik hoop dat ze zich kunnen ontplooien, dat ze gelukkig zijn, en dat ze anderen geen schade berokkenen met wat ze ook maar kiezen om te doen. De culturele en morele kloof behelsde niet alleen homoseksualiteit, maar ook feminisme en vegetarisme. Dat ik als man, en als docent, mee zou helpen met de afwas en andere huishoudelijke taken, was volkomen onverwacht. ‘Je bent een engel!’ zeiden de dames steeds. Ik riposteerde echter dat ik probeerde mijn deel van de taken te doen. Dat taken eerlijk verdeeld behoren te zijn. Ik voelde mij als een alien waaraan allerlei vragen gesteld kunnen worden om te zien hoe anders het is daar ver in het universum, in Nederland (buiten de bijbelbelt en koranenclaves althans). Dat ik parttime werk, en mijn vriendin voltijd. Dat ik het merendeel van de huishoudelijke taken doe, inclusief boodschappen doen, de was en koken. Dat ik roze T-shirts droeg deed hun denken dat ik homo was. Maar er was meer: dat ik geen vlees at. Ze wisten wat het woord vegetariër betekent, maar een vegetariër – sterker nog, een veganist – en dan ook nog man! - dat hadden ze nog nooit mee gemaakt. En dat ik ook nog elke ochtend hardliep dat was niet te rijmen met het idee dat ik geen dierlijke producten eet.
De moraal van bovenstaande (waargebeurde) parabel is dat in Nederland in humanistische kringen de acceptatie van homoseksualiteit de norm is. De emancipatie van homoseksualiteit is in Nederland behoorlijk geslaagd, zeker in geografisch en historisch perspectief, maar nog niet geheel voltooid en waakzaamheid blijft vereist, zeker met zo’n misdadige paus die de heksenjacht op homo’s in Afrika steunt! (De (Nederlandse) humanisten zouden er goed aan doen de katholieke kerk strenger te veroordelen en te bestrijden, en niet alleen ten behoeve van homoseksuelen). Ook qua emancipatie van vrouwen is Nederland welhaast een utopie. In Nederland is een kokende en stofzuigende man geen vreemd verschijnsel meer.
Echter, wanneer het gaat om vegetarisme, zijn we in Nederland niet veel anders dan de Russen. Inderdaad er zijn iets meer mogelijkheden om
vegetarisch en zelfs veganistisch te eten en er zijn vegetariërs in Nederland, maar het aantal vegetariërs, laat staan veganisten, is zeer beperkt, ook onder humanisten.
De pointe die ik met deze parabel wil maken is dat net als vrouwenemancipatie en de sociale acceptatie van homoseksuelen (om precies te zijn holebis [15] noodzakelijk deel uitmaken, zo zou veganisme en biologische voeding (dat laatste moet ik nog betogen) deel uitmaken van humanisme. Mijn Russische cursisten noemden zich graag humanist (althans in deze veilige setting), maar hadden veel moeite met mijn stelling dat de acceptatie van homoseksualiteit ook bij humanisme hoort. Net zomin als het onderhandelbaar is om je humanist te noemen en niet homoseksualiteit te accepteren, zo is het ook niet onderhandelbaar om je humanist te noemen en tegelijkertijd deel te hebben aan het uitbuiten en doden van dieren. Een praktisch probleem met deze stelling is dat het overgrote deel van de humanisten, inclusief de grote namen van heden en verleden, opeens geen humanist meer zijn… Een ontsnappingsclausule zou zijn om te zeggen: ze zijn wel humanisten, maar geen ecohumanisten. Echter, mijn stelling is dat een consequent doordacht humanisme uitkomt bij ecohumanisme, het is alleen vervelend dat er voor ecohumanisme een heel direct offer wordt geëist, namelijk een verandering van spijzen. De acceptatie van homoseksualiteit vergt niet direct een persoonlijk offer. Het accepteren en ondersteunen van mensenrechten evenmin. Veganisme is van een heel andere orde, het heeft te maken met hoe je je leven leidt, elke dag: hoe je boodschappen doet, wat je kookt, wat je bestelt in een restaurant, en in welk restaurant. Veganisme is een moreel dieet.
Het voortouw voor humanisten?
We leven ten tijde van een ecologische crisis, alhoewel die voor ons grotendeels onzichtbaar is: denk aan klimaatverandering, overbevissing, ontbossing, verlies aan biodiversiteit, vervuiling, bevolkingsgroei. Milieusocioloog Egbert Tellegen bijvoorbeeld heeft in zijn boek Groene Herfst een overzicht gemaakt van de maatregelen die in Nederland de afgelopen decennia genomen zijn om om te gaan met de ecologische crisis. De conclusie van Tellegen is dat hoewel er op kleine schaal vooruitgang is geboekt, dat de problemen op wereldschaal alleen maar toenemen. Het is twee stappen de goede kant op (richting duurzaamheid) en drie stappen achteruit, richting ecologische crisis. De financiële crisis waar in de media veel aandacht aan wordt besteed is geen crisis. Het kapitalistische financiële systeem is juist deel van de het probleem. De zogenaamde financiële crisis biedt mogelijkheden om het economische paradigma van oneindige groei gebaseerd op het exploiteren van het natuurlijk kapitaal te overdenken en te veranderen.
We moeten naar een nieuw paradigma, dat van een duurzame steady state economie [16]. En dat geldt niet alleen voor humanisten, maar voor alle ‘Earthlings’. Humanisten zullen hun blikveld moeten verbreden en prioriteiten stellen. De ecologische crisis heeft absolute prioriteit: zonder een leefbare planeet vallen alle nobele humanistische doelen aan duigen. Humanisten moeten zich daarom bezig houden met (voor hen) nieuwe onderwerpen als milieu, biologische landbouw, afschaffing bio-industrie, ecologische voetafdruk, populatie-ethiek, biodiversiteit en het beheren (en verdelen) van het natuurlijk kapitaal. Humanisme is, zoals gezegd, een verkoepelende levens- en wereldbeschouwing waarin zoveel mogelijk coherente andere noties [17] in zitten. Het streven is naar een zo coherent, ethisch en rationeel mogelijk wereldbeeld en dat vervolgens humanisme te noemen.
Een groot probleem is dat wij (in het westen) moeten inzien dat er een grote ecologische crisis is, die wij niet of nauwelijks aan den lijve ondervinden [18]. Het is psychologisch erg moeilijk om een stap terug te doen en fundamenteel te veranderen omdat de ratio dat ingeeft. We moeten durven krimpen. We moeten durven veranderen, van het economisch systeem, het politiek systeem om dieren en toekomstige generaties een stem te geven, voedsel tot het onderwijs. We moeten durven consuminderen en onze ecologische voetafdruk . Niet alleen voor onszelf, maar vooral voor de mensen die na ons komen. En voor al de wezens die wij uitbuiten. De oplossing van de echte, de ecologisch crisis is een nieuwe houding ten opzichte van de natuur en dieren. We moeten onszelf hervinden. We moeten onszelf bevrijden uit een systeem dat destructief is – maar waarvan wij op korte termijn de vruchten plukken. Weg met de intensieve landbouw [19]. Weg met de intensieve veehouderij. Weg met consumentisme [20]. Weg met marketing. Weg met de fossiele brandstoffen. Op naar organische permacultuur [21]. Op naar een duurzame samenleving. Op naar een ‘postcarbon’ samenleving. Het blind staren op de financieel economische crisis en het blijven streven naar economisch groei en uitbuiting van het natuurlijk kapitaal is moord op de toekomst. Wij beslissen over de levens van hen die na ons komen. Wij beslissen over het lot van de honderden miljoenen dieren die onder erbarmelijke omstandigheden leven en die wij doden voor nop. We moeten weg van de dictatuur van het streven naar efficiëntie – dat is de motor van de uitbuiting van mensen, dieren en milieu. We moeten veranderen naar een duurzame samenleving. Nu. Vandaag. Laten humanisten daarin het voortouw nemen.
Literatuur
Bentham,
Jeremy, Principles
of Morals and Legislation,
1823.
Berg,
Floris van den Berg, Humanism.
[chart], Utrecht, 2012.
Berg,
Floris van den, Filosofie
voor een betere wereld, 2009.
Berg,
Floris van den, Harming
Others. Universal Subjectivism and the Expanding Moral Circle, 2011.
Cave,
Peter, Humanism.
A Beginner’s Guide, One
World, Oxford, 2009.
Cliteur,
Paul, Darwin,
dier en recht
Cliteur,
Paul, Filosofie
van de mensenrechten
Cliteur,
Paul, Humanistische
filosofie
Cooke,
Bill, A
Wealth of Insights. Humanist Thought since the Enlightenment
Cooke,
Bill, Dictionary
of Atheism, Skepticism and Humanism
Ecohumanism
Eskens,
Enno, Democratie
voor dieren
Foer,
Jonathan, Eating
Animals
Fox,
Michael Allen, Deep
Vegetarianism
Francione,
Gary, Animals
as Persons: Essays on the Abolition of Animal Exploitation,
2009.
Garvey,
James, The
Ethics of Climate Change. Right and Wrong in a Warming World
Gasenbeek,
Bert; Winkelaar, Piet, Humanisme,
2009.
Grayling,
A.C., Towards
the Light of Liberty
Grey,
Anthony, Quest
for Justice. Towards Homosexuals Emancipation,
2011.
Hamilton,
Clive, Requiem
for a Species
Heinberg,
Richard, Peak
Everything
Holmgren,
David, Permaculture:
Principles and Pathways Beyond Sustainability, 2002
Israel,
Jonathan, A
Revolution of the Mind. Radical Enlightenment and the Intellectual
Origins of Modern Democracy, 2011.
Jackson,
Tim, Prosperity
without Growth
Joy,
Melanie, Why
we love dogs, eat pigs, and wear cows
Kurtz,
Paul, Forbidden
Fruit. The Ethics of Humanism
Kurtz,
Paul, The
Courage to Become. The Virtues of Humanism
Kuvakin,
Valerii, In
Search of our Humanity. Neither Paradise nor Hell
Law,
Stephen, Humanism.
A very short introduction
Leonard,
Annie, The
Story of Stuff. How Our obsession with stuff is trashing the planet,
our communities, and our health – and a vision for change.
Maning,
Richard, Against
the Grain. How Agriculture has Hijacked Civilization, 2004.
McKibben,
Bill, Deep
Economy.
McKibben,
Bill, Eaarth
Norman,
Richard, Humanism
Rodale,
Maria Organic
Manifesto. How Organic Food Can Heal Our Planet, Feed the Wold, and
Keep us Save.
Singer,
Peter, Animal Liberation
Singer,
Peter, The
Expanding Moral Circle
Tellegen,
Egbert, Groene
Herfst
Thieme,
Marianne, De
eeuw van het dier
Tyler
Miller, Living
in the Environment
Verdonk,
Dirk-Jan, Het
dierloze gerecht.
Verhofstadt,
Dirk, Pleidooi
voor individualisme
Vermeersch,
Etienne, De
ogen van panda. Een milieufilosofisch essay.
Vermeersch,
Etienne; Verhofstadt, Dirk, Een
zoektocht naar waarheid. Dirk Verhofstadt In gesprek met Etienne
Vermeersch
Noten
Dit artikel (exclusief literatuurlijst en noten) verscheen eerder in De Vrijdenker maart 2013. De Vrijdenker wordt uitgegeven door De Vrije Gedachte. Het artikel is in bewerkte versie ook opgenomen in zijn boek De vrolijke Veganist dat op dierendag zal verschijnen.
Dr.Floris van den Berg doceert (milieu)filosofie aan de Universiteit Utrecht. Hij streeft er naar om veganistisch te leven. Hij is tevens
vice-voorzitter van vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte en directeur van de seculier humanistische denk tank Center for Inquiry Low Countries. Hij is ook lid van het Humanistisch Verbond. Zijn boek Philosophy for a Better World is inmiddels verschenen bij Prometheus Books (vertaling van Filosofie voor een betere wereld).