29 July 2024

Over een vlinder die dacht dat hij een kolibrie was. Blogvakantie: augustus.

Kolibrievlinder
Kolibrievlinder
Macroglossum stellatarum

De Kolibrievlinder heet niet voor niets een kolibrie-vlinder! In plaats van dat hij gewoon op een bloem gaat zitten, zoals normale vlinders doen, blijft hij er voor zweven en zoekt met zijn zeer lange tong naar nectar. 

In bovenstaande foto is de zeer lange tong te zien. Tevens zie je onder zijn buik opmerkelijk grote poten. Tenminste, groot voor een vlinder die zijn poten niet gebruikt tijdens zijn bezoek aan een bloem.

 

Half opgerolde roltong

De Kolibrievlinder is een uitzonderlijke maar onopvallende verschijning: vrij kleine vleugels (je ziet de oranje kleur van de achtervleugels meestal alleen op een foto), opvallende grote dikke voelsprieten, en voor een vlinder uitzonderlijk gedrag. Hij fladdert niet rond zoals een gewone vlinder, maar beweegt als een kolibrie met schokkende maar doelgerichte bewegingen van bloem naar bloem. Op een afstandje is het een onopvallende donkere, vrij klein insect. Je ziet hem makkelijk over het hoofd. En als je hem niet eerder hebt gezien, zie je hem makkelijk aan voor een bij of hommel of zo.


sluitertijd t=1/125 sec (telelens)
 

Zijn vleugels bewegen zo snel op en neer dat sluitertijden van 1/125 sec, 1/640 sec en zelfs 1/1250 sec nog te lang zijn om zijn vleugels scherp vast te leggen (met gebruik van telelens). Hij heeft een opvallend oog dat je aan lijkt te kijken.

De staart lijkt een soort vogelveren te hebben

 

Al met al een uitzonderlijke vlinder. Een soort vogelbekdier onder de vlinders!


Evolutionaire vragen

Waarom heeft de Kolibrievlinder dit foerageergedrag ontwikkeld? Je hebt een lange tong nodig als je niet op de bloemen gaat zitten. Dus het vlieg gedrag en de lange tong horen bij elkaar. Wat is het evolutionaire voordeel? Is het een aanpassing? Een aanpassing aan wat? Het kost aardig wat energie lijkt me. Het geslacht Macroglossum (letterlijk: grote tong!) is een zeer soortenrijk genus: 114 soorten wereldwijd. De familie pijlstaarten (Sphingidae) staat bekend om haar goede vliegers. Bij nectar drinkende dieren is dit helicopter vermogen ook ontstaan in kolibries, bepaalde vleermuizen en zweefvliegen (zeer goede helicopter vliegers!).



Bronnen


Nieuws

23 July 2024

Onverwachte gast in onze tuin: Vlaamse gaai

 

Vlaamse gaai hangt aan pindanet

Dat had ik nog nooit eerder waargenomen: een Vlaamse gaai (officiële naam tegenwoordig 'Gaai', Garrulus glandarius) in onze tuin die interesse heeft voor pinda's. Het blijft een schuwe, of beter gezegd behoedzame, vogel die vooral op de stille ochtend of avond uren langskomt. Eerst probeerde hij/zij op een tak zittend pinda's te openen. Dat was lastig want het netje slingerde heen en weer. Dit individu heeft ontdekt dat je ook aan de onderkant kunt hangen zodat je beter grip hebt. Het is hem gelukt een paar pinda's te pakken te krijgen. Hij zal vast vaker langs geweest zijn zonder dat wij het hebben gezien.


08 July 2024

Evolutionist Gert Korthof wordt geconfronteerd met zijn creationistische grootvader Gerrit Korthof

Dr. Gerrit Korthof (1933)
'De evolutietheorie in verband
met biologie en openbaring
'
(pdf)

Gerrit Korthof ( 1891 - 1941 )

 

Een niet alledaagse gebeurtenis: ik krijg een artikel in handen getiteld 'De evolutietheorie in verband met biologie en openbaring' van mijn grootvader en naamgenoot Gerrit Korthof. Het is de weergave van een lezing die hij op 22 april 1933 voor de Natuurkundige Sectie van de Christelijke Vereeniging van Natuur en Geneeskundigen hield. Ik wist dat het artikel moest bestaan, maar ik kende de inhoud niet. Geen enkele bibliotheek bleek het tijdschrift te hebben. Geheel onverwachts en onwetend van mijn zoektocht, overhandigde mijn nicht Marieke mij op 8 mei 2024 het originele manuscript. Ze had het gevonden toen ze de zolder aan het opruimen was. Hoewel het een nogal schokkende confrontatie met de denkbeelden van mijn grootvader bleek te zijn, ben ik haar eeuwig dankbaar dat ze het document niet bij het oud papier heeft gegooid.

Ik heb mijn grootvader helaas nooit gekend. Hij is in 1941 (in de oorlog) overleden. Hij is maar 50 jaar geworden. Hij was microbioloog en conservator aan het Klinisch Laboratorium van het Academisch Ziekenhuis Leiden. Het is uiterst curieus dat hij zich, zonder dat ik er iets van af wist, met hetzelfde onderwerp (evolutie en geloof) bezig hield als waar ik mij de laatste 28 jaar mee bezig heb gehouden. Bijkomstige toevalligheid: ik heb ook een baan gehad bij de Medische faculteit Leiden (klinische cytogenetica). Overbodig te zeggen dat de ontdekking van dit manuscript een grote impact op mij heeft. Het kwam als een donderslag bij heldere hemel: mijn grootvader was een 'creationist' en verwierp de evolutietheorie! Hij had een theïstisch wereldbeeld. Een grotere tegenstelling tussen kleinzoon en grootvader is niet  denkbaar. In het 18 pagina's tellend document doet hij verslag.

"Bij de bestudeering der wetenschappelijke denkbeelden op dit gebied, is er maar één slotsom, waartoe we kunnen geraken en dat is de constantheid der soort." (p.12)

Zijn belangrijkste wetenschappelijke argument tegen Darwins evolutietheorie was de constantheid der soorten. Er was volgens hem geen enkel wetenschappelijk bewijs dat de ene soort in een andere soort kon transformeren. Hij noemt mislukte experimenten ('omvormingsproeven', 'omkweeken der soorten') waarbij onderzoekers tevergeefs probeerden de ene soort te transformeren in een andere soort. [1] 

Op zich was de strategie om Darwin te bestrijden met 'de constantheid der soorten' een slimme strategie. Immers, slaag je daarin dan is evolutie, het ontstaan van nieuwe soorten, en gemeenschappelijke afstamming van al het leven onmogelijk. Tevens is natuurlijke selectie overbodig, en is mutatie en variatie binnen een soort betekenisloos. Het opvallende was dat Dr. Korthof een uiterst curieuze strategie had gekozen om de constantheid van soorten aan te tonen: hij gebruikte Linnaeus! Linnaeus (1707–1778)  had de constantheid der soorten uitgebreid aangetoond! Dit is zoiets als Einstein weerleggen met Newton. Hij 'vergeet' dat Darwin in zijn Origin of Species een enorme hoeveelheid argumenten en feiten heeft verzameld die tegen de constantheid der soorten pleiten. Hij had natuurlijk Darwins argumenten moeten weerleggen. Dat heeft hij niet gedaan. Hij erkent wel dat Linnaeus wist van variabiliteit, maar dat was van geen belang voor evolutie meent hij. Hij noemt terloops dat voor Darwin variabiliteit binnen een soort cruciaal was, maar doet er vervolgens niets mee. In hoofdstuk 1 Variation Under Domestication documenteert Darwin hoe je uiterlijke variaties (mutanten zeggen we tegenwoordig) kunt gebruiken om mee verder te kweken tot dat je een geheel nieuw duivenras hebt. Variatie is dus heel belangrijk om natuurlijke selectie en evolutie te begrijpen! Maar dr. Korthof prefereert het te negeren en komt met Linnaeus aanzetten. Heeft hij de Origin eigenlijk wel gelezen? Toen hij zijn voordracht hield was de eerste druk van de Origin al 74 jaar geleden uitgekomen (1859) en waren er ondertussen 6 drukken verschenen. Of je nu voor- of tegenstander bent, het was iedereen duidelijk dat The Origin een revolutionair werk was dat de hele biologie op zijn kop zette. Als je die theorie wilt verwerpen, dan moet je beginnen met een waarheidsgetrouwe weergave van die theorie [2].

Maar er was nog een zeer belangrijke reden, vermoedelijk de belangrijkste reden, om 'de constantheid der soorten' als thema uit te kiezen:

"Maar Hij schiep ook alles naar zijn aard. Hij schiep de visschen naar hun aard, Hij schiep de planten naar hun aard en alles, wat Hij schiep, had een eigen aard. En voor zoover ons een blik gegeven is in de natuur, is die aard vast en onveranderlijk" (pagina 16).

Inderdaad: het scheppingsverhaal in Genesis. Hij noemt Genesis niet, maar het is overduidelijk. Het idee om de Bijbel (openbaring) rechtstreeks te gebruiken om evolutie te bestrijden ('biblical creationism') is tegenwoordig grotendeels in onbruik geraakt, met name bij de 'Intelligent Design' beweging. Je ziet het alleen nog bij 'Young Earth Creationists' (YECs) [3].

Dr. Korthof had bovendien een aantal fundamentele bezwaren van religieuze aard tegen Darwins evolutietheorie. Darwins theorie haalde de unieke positie van de mens onderuit [11]; toeval speelt een te grote rol in evolutie (contingency); evolutie heeft geen van te voren vastgelegd doel (open-ended); en in de loop der tijd ontstonden er nieuwe soorten die wezenlijk verschillen van andere soorten. Dit zijn inderdaad kenmerken van de evolutietheorie zoals die zich had ontwikkeld sinds 1859. Maar in plaats van ze te weerleggen met feiten, verwierp hij de hele evolutietheorie omdat deze strijdig was met zijn geloof. Het gaat nog verder dan dat: 

"... de moderne biol. evolutietheorie wordt voorgesteld, is ze zonder meer onvereenigbaar met Gods Woord en onze belijdenis. Zoo gesteld kan het alleen de taak der Christelijke biologen zijn haar voosheid te bewijzen." [4].


Meten met twee maten

Dr. Korthof heeft twee petten op. Hij is wetenschapper en steng gelovige. Hij wisselt van pet op het 'juiste moment'. Als wetenschapper eist hij dat biologen met feiten en bewijzen komen, als gelovige stelt hij dat openbaring geen bewijs nodig heeft. Het mag zelfs het menselijke verstand te boven gaan. Zo eist hij bijvoorbeeld dat de missing link tussen mens en aap 'half-aap, half-mensch' is. Zijn conclusie: "De missing link tusschen chimpansee en mensch is dus niet te vinden."  [5]. En dat was kennelijk zijn definitieve  conclusie. Nog duidelijker wordt het meten met twee maten wanneer hij schrijft: "In het begin sprak ik reeds uit, dat de Christelijke evolutie-theorie [6], zooals ik die voorstelde, geen vrucht van menschelijk waarnemen, maar van Goddelijke openbaring is." ... "En dat is een geloofsstuk, dat boven de menschelijke wetenschap uitgaat." (pag. 16). Dit laatste is niets minder dan een kamikaze actie van een wetenschapper. Dit is vernietigend voor de hele wetenschappelijke onderneming. Het degradeert de wetenschap tot een verzameling onbetrouwbare meningen. En passant vernietigt dit ook zijn bewijs voor de constantheid der soorten. Immers dat was door de wetenschap van zijn tijd 'met zekerheid vastgesteld', inclusief alle bewijzen van de door hem zo bewonderde Linnaeus. Die bewijzen kunnen dus ook in de prullenbak.

En dan is er nog de inhoud van zijn geloof. Iedereen mag geloven wat hij wil. Dat is vrijheid van godsdienst. Als gelovige mag iemand dingen geloven die in strijd zijn met de feiten en de wetenschap [10]. Maar zodra je wetenschappelijke uitspraken doet moet je je aan wetenschappelijke regels houden. Want in de wetenschap mag je niet geloven wat je wil. Het probleem van iemand met twee petten is dat de geloofs-pet de wetenschaps-pet in de weg zit. Het heeft negatieve gevolgen.


Stand van de wetenschap 1900-1933

We leven nu in een tijd dat de evolutietheorie algemeen door wetenschappers wordt geaccepteerd [12]. Evolutie wordt volop onderzocht en onderwezen aan universiteiten. Er zijn nu tientallen evolutiehandboeken die gebruikt worden bij het wetenschappelijk onderwijs. En er is een overvloed aan populaire boeken over evolutie. Het zou 'oneerlijk' zijn om dr. Korthof met de kennis van nu te beoordelen, zoals we nu de hedendaagse Young Earth Creationisten (YEC) beoordelen. Om een idee te geven: in zijn tijd was het bijvoorbeeld nog niet gelukt om erfelijkheidsmateriaal in bacteriën aan te tonen. Virussen (invisibele organismen) waren wel bekend, maar men had geen flauw idee wat een virus eigenlijk voor levensvorm was. Het zou nog 20 jaar duren voordat de structuur van DNA opgehelderd zou worden (1953). Hoe nieuwe soorten precies ontstaan was nog onduidelijk. Korthof maakt melding van De Mutatietheorie  (1903) van de Nederlander Hugo de Vries: nieuwe soorten konden met sprongen ontstaan in plaats van in zeer kleine stappen (gradualisme) zoals Darwin beschreef. Met dit voorbeeld en nog andere wil dr. Korthof benadrukken dat er grote onzekerheid is over de evolutietheorie. Ook op een nog andere manier probeert hij twijfel te zaaien. Zo constateert hij dat er in de wetenschappelijke literatuur nauwelijks nog over evolutie werd gepubliceerd [7]. En inderdaad, het wetenschappelijk onderzoek naar evolutie stond toen op een laag pitje (op sterven na dood zouden sommigen zeggen). De historicus Peter Bowler noemde de periode 1880 tot 1920 The eclipse of Darwinism (een soort verduistering). Dr. Korthof kon dus met enig recht zeggen dat in wetenschappelijke kringen de evolutietheorie niet meer in de belangstelling stond [8],[14]. Terzijde: onvoorstelbaar dat men toen dacht dat de evolutietheorie van voorbijgaande aard was. Ook benadrukte Korthof achterhaalde opvattingen over evolutie van Darwin zelf (pangenen) en van bijvoorbeeld Haeckel (recapitulatietheorie). Mogelijk heeft hij handboeken geraadpleegd met pro-evolutie argumenten die tegenwoordig achterhaald zijn  [15]. Het leek alsof hij zijn anti-evolutie betoog daarmee sterker wilde maken.

Sterke punten van de evolutietheorie, zoals het feit dat evolutie heel mooi de overeenkomsten en verschillen van organismen kan verklaren door gemeenschappelijke afstamming, beantwoordde hij op 'creatieve' wijze:

"Die eenheid in conceptie openbaart zich onder ons menschen evenzoo in onze scheppingsproducten. Sterk spreekt dit bij de rijkbegaafden onder ons, bij de kunstenaars. In de werken van Jan Steen of Rembrandt, Berlage of De Bazel zal men telkens weer den schepper herkennen aan allerlei bijzonderheden in zijn scheppingsproducten, die dus òòk onderlinge overeenkomst zullen vertoonen bij alle verschil." (pagina 17).

Hij wist dus wel degelijk wat de sterke punten van de evolutietheorie waren, maar liet ze links liggen. Ook negeert hij aanwijzingen voor de fundamentele biochemische eenheid van micro-organismen en de evolutionaire verklaring daarvoor [13]. In plaats daarvan gaf hij een oppervlakkige en goedkope analogie.

slot van zijn voordracht

Beste opa, beste Dr. Korthof

U heeft een voordracht voor een vereniging van christelijke wetenschappers gehouden. Van begin af aan heeft U duidelijk gemaakt dat Darwins evolutietheorie in iedere vorm strijdig is met Uw geloof. U heeft Darwins theorie verworpen. Uw geloof was kennelijk van allesoverheersende betekenis in Uw leven [9]. Niemand kan van U eisen Uw geloof op te geven, maar wel om professioneel om te gaan met een wetenschappelijke theorie. Ik zie in Uw betoog geen enkele aanwijzing dat U Darwins Origin of Species daadwerkelijk bestudeerd heeft. Het spijt me, maar daar heeft U toch echt gefaald als wetenschapper. Volgens Uw eigen zeggen is het de taak van een christelijk bioloog om 'de leegheid' van de evolutietheorie aan te tonen. U had moeten inzien dat het met dit uitgangspunt extreem moeilijk, zo niet onmogelijk, zou zijn om een professioneel oordeel te vellen over de evolutietheorie. U had zich van een oordeel moeten onthouden. Trouwens, is 'christelijk bioloog' geen oxymoron? Dat betekent immers dat U twee petten tegelijk op hebt die onderling strijdig zijn. Dat heeft U niet opgemerkt. De strijdigheid van Uw geloof met Darwins theorie is toch echt Uw persoonlijk probleem. Géén wetenschappelijk probleem.


Naschrift

Precies 28 jaar geleden kwam ik een anti-evolutie artikel tegen in het VU (Vrije Universiteit Amsterdam) magazine zomer 1996. Ik heb vele pogingen ondernomen om een reactie geplaatst te krijgen in het blad. Tevergeefs. Ten einde raad heb ik al mijn bezwaren opgeschreven in een artikel en heb toen speciaal voor dit doel een website in het leven geroepen om deze onverkwikkelijke affaire openbaar te maken. Het bewuste artikel was het begin van een stuk of honderd boekbesprekingen van evolutie critici. De website kreeg een paar jaar later de domeinnaam 'Was Darwin Wrong?'. Ik had nooit kunnen vermoeden dat ik mijn eigen grootvader nog eens zou moeten toevoegen aan het lijstje van Darwin critici. Die bestreden moesten worden.

 

Naschrift 2

Ik realiseer me nu pas dat mijn vader mij er nooit op gewezen heeft dat mijn opa een lezing heeft gehouden over evolutie en geloof. Hij wist dat ik biologie studeerde, hij heeft mijn studie gefinancierd. Heel vreemd eigenlijk. Als er iemand het manuscript overhandigd zou kunnen of moeten hebben, dan was het wel mijn vader. [9 aug 2024]

 

Postscript 22 aug 2024

  • Gert & Gerrit Korthof – Linnaeus (18 aug 2024) is een blog van een christelijke blogger en ID-aanhanger. Hij/zij schrijft: "Het interessante van Korthofs artikel is dat het een inkijkje geeft in de vooroorlogse continentale biologie." (met dank aan Gerdien de Jong voor de tip)
 
 

Bronnen

De scan van het origineel staat hier op mijn WDW website. De doorzoekbare pdf versie staat hier (9 juli: correctie).

Noten

  1. Maar die zgn. 'omvormingsproeven' waren naïef. Om te beginnen was de tijdschaal van de experimenten veel te kort. Soortvorming is een proces van duizenden generaties. Omdat hij niet wilde weten van miljoenen jaren, kwam hij niet op het idee dat die omvormingsproeven veel te kort duurden.  Bovendien weten we nu dat nieuwe soorten ontstaan door opsplitsing van één populatie in twee populaties. En door de isolatie hadden ze minder onderling seksueel contact en daardoor gingen ze in de loop van de tijd genetisch steeds meer verschillen tot er uiteindelijk twee (onder)soorten ontstaan die niet meer onderling voortplanten. [formulering gewijzigd 23 juli]
  2. citaat: "Ook over de voornaamste stellingen, waarop Darwin zijn theorie deed rusten, kan ik kort zijn. De variabiliteit der uitwendige omstandigheden, bij Linnaeus voor soort-vorming niet van belang, vormt bij Darwin, in samenhang met de erfelijkheid van verworven eigenschappen en the survival of the fittest, de grondslag waarop zijn theorie rust."
  3. Het meest recente voorbeeld van een YEC is Bart van den Dikkenberg (zie blog Gerdien de Jong).
  4. "voosheid" = holheid, ledigheid, oppervlakkigheid, slapheid.
  5. In de Origin of Species, Chapter IX 'ON THE IMPERFECTION OF THE GEOLOGICAL RECORD' erkent Darwin dat er (te) weinig fossielen zijn om zijn theorie te ondersteunen . Mogelijk was de situatie rond 1933 niet veel beter.
  6. dr. Korthof had een alternatieve christelijke 'evolutietheorie' gecreëerd die niets met het wetenschappelijke Darwinistische begrip evolutie te maken had. NB: "de christelijke evolutietheorie is geen vrucht van menschelijk waarnemen, maar van Goddelijke openbaring" !!! (pag. 5). We zien daarin zelfs een heel kleine hint naar theïstische evolutie. Ook tegenwoordig vinden creationisten het nodig om een alternatieve theorieën te bedenken.
  7. "En nu ongeveer de laatste 15 jaar in de wetenschappe­lijke tijdschriften van anatomen, botanici en zoologen het aantal artikelen over afstamming, atavisme en evolutie langzaam maar zeker tot nul is gereduceerd," (pagina 9)
  8. Een paar Wikipedia citaten: "Ernst Mayr wrote that a survey of evolutionary literature and biology textbooks showed that as late as 1930 the belief that natural selection was the most important factor in evolution was a minority viewpoint, with only a few population geneticists being strict selectionists.". Echter, precies de jaren voor zijn lezing vonden belangrijke ontwikkelingen plaats: "During the period 1916–1932, the discipline of population genetics developed largely through the work of the geneticists Ronald Fisher, J.B.S. Haldane, and Sewall Wright." Dr. Korthof had dat dus kunnen weten als hij de literatuur goed had bijgehouden! De moderne evolutionaire synthese werd na 1933 ontwikkeld door Ernst Mayr, Stebbins, Dobzhansky, etc. Dr Korthof hield zijn betoog dus in een periode vlak voor de heropleving van de wetenschappelijke bestudering van evolutie!
  9. citaat: "Het: Ik geloof in God, den Vader, den Schepper van hemel en aarde, sluit in, dat wij alles van Goddelijken oorsprong afkomstig weten te zijn. En dat is een geloofsstuk, dat boven de menschelijke wetenschap uitgaat" (p 16). "Uit de één stroomt ons toe het levend water voor de dorst van ons hart..." (p17). Meerdere malen noemt hij 'belijdenis": dat impliceert een commitment aan het bijbels Calvinistisch wereldbeeld (van die tijd)! Vermoedelijk een levenslang commitment.
  10. Heeft hij zijn geloof wel eens aan een kritisch onderzoek onderworpen, zoals hij dat deed met de evolutietheorie? In zijn voordracht citeerde hij de Bijbeltekst "God zag, dat het goed was". Als microbioloog was hij beroepshalve op de hoogte van besmettelijke ziektes als pokken, pest, hondsdolheid, melaatsheid, tuberculose, ziekte van Weil. Dat zou hem op z'n minst aan het twijfelen moeten brengen aan het dogma van de goedheid van de schepping en de Schepper.
  11. "En ten laatste van alle schiep God den mensch naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis, als de hoogste openbaring van Zijn wezen in de stof."... "Maar hoeveel overeenstemming ik ook verwacht, door de volmaakt bijzondere en afzonderlijke plaats van den mensch in het scheppingsverhaal, moet ik aannemen een niet te overbruggen afstand tusschen mensch en dier,"  (p.16) Hiermee wordt de uniekheid van de mens onder de dieren verkondigd. [ 12 juli toegevoegd.]
  12. Korthof (1933) zegt helemaal niets over de leeftijd van de aarde en het heelal. In de tijd dat de verschillende edities van de Origin of Species verschenen moest Darwin zijn schatting van de leeftijd van de aarde bijstellen van 300 miljoen naar 150 miljoen jaar en minder. "Maar in 1931 bracht Lemaître, tegen de toenmalige wetenschappelijke opvattingen in, als eerste de stelling naar voren dat het heelal ooit begon als een superdichte massa, een oeratoom. Niet enkel de materie en de ruimte, maar ook de tijd startte op deze “dag zonder gisteren”. Lemaître schatte de leeftijd van het heelal tussen de 10 en 20 miljard jaar". (wikipedia artikel over Lemaître [ 18 juli toegevoegd.] 
  13. De Nederlandse microbioloog Albert Kluyver  publiceerde in 1926 "Eenheid en verscheidenheid in de stofwisseling der microben". De daarin beschreven visie van biochemische eenheid is mogelijk zijn bekendste werk. Dit artikel beschrijft het aldus: "The Dutch microbiologist/biochemist Albert Jan Kluyver (1888-1956) was an early proponent of the idea of biochemical unity, and how that concept might be demonstrated through the careful study of microbial life. The fundamental relatedness of living systems is an obvious correlate of the theory of evolution." in 'Remembering Our Forebears: Albert Jan Kluyver and the Unity of Life',  Journal of the history of biology. Kluyver famously expressed the idea with the aphorism: "From elephant to butyric acid bacterium – it is all the same". (wikipedia) [ 28 juli toegevoegd.] 
  14. "evolutietheorie niet meer in de belangstelling stond" is natuurlijk niet hetzelfde als 'onwaar'. [ 22 aug toegevoegd.] 
  15. Nog een voorbeeld van achterhaalde argumenten voor evolutie zijn de zgn. rudimentaire organen (vestigal organs) die verondersteld werden overblijfselen uit het evolutionaire verleden te zijn. Dit vond ik in een bespreking van een oud leerboek 'Introduction to Evolution' van Paul Amos Moody op amazon. Misschien heeft Korthof dit boek geraadpleegd. Het zou dateren van vóór 1923 maar de juiste datum weet ik niet. [7 Okt 2024]